Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3972262 CV EXPL 15-2784)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
grieven 1 tot en met 3betrekking. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
“Wie besprochen in März 2010, bitte schriftlich vorlegen auf Englisch, wie Du Dich die Anstellung vorstellst.”.Daarop is geen reactie gekomen van [appellant] . Volgens [appellant] heeft hij niet gereageerd omdat hij de Engelse taal niet beheerst. Niet valt echter in te zien waarom [appellant] niet met hulp van een ander daarop heeft kunnen reageren. Wat daar ook van zij, hieruit volgt duidelijk dat bij [geïntimeerde] steeds de overtuiging heeft bestaan dat haar relatie met [appellant] niet die was van werkgever/ werknemer en dat zij dat ook niet wilde, althans niet zonder een eerst door [appellant] in het Engels op schrift gesteld voorstel daartoe. Dat dit de opvatting was van [geïntimeerde] over de kwalificatie van hun rechtsbetrekking - zowel bij aanvang van die relatie als tijdens de duur daarvan - is [appellant] duidelijk geweest.
grief 4is [appellant] opgekomen tegen de in reconventie gegeven verklaring voor recht dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht heeft bestaan in de zin van artikel 7:400 e.v. BW. [appellant] heeft in zijn toelichting op deze grief slechts verwezen naar hetgeen hij heeft aangevoerd met de grieven 1 tot en met 3. Nu die grieven falen, behoeft grief 4 geen nadere bespreking meer.