Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/278962/HA ZA 14-388)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging van eis met twee producties;
- de memorie van antwoord tevens houdende antwoordakte wijziging van eis met zes producties;
- de akte houdende drie producties ten behoeve van pleidooi van [appellant] , met toestemming van de wederpartij genomen op 15 juni 2017;
- de bij faxberichten van 1 en 7 juni 2017 door de provincie toegezonden producties 7 en 8, die zij bij pleidooi met toestemming van de wederpartij in het geding heeft gebracht.
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
3.Feiten en uiteenzetting van het geschil
“a. In principe in te stemmen met de ontwikkeling van woningbouw op en rond [project / pilot 1] , mits wordt voldaan aan de uitgangspunten in de “notitie uitgangspunten [project / pilot 1] ”;b. De initiatiefnemers op de hoogte te stellen van dit besluit (…);
- de vier intensieve veehouders, onder wie [appellant] ;
“3. ConclusieDe directie staat positief ten aanzien van het voorliggende initiatief en wil daar haar medewerking aan verlenen. Zij kan in beginsel instemmen met de opgenomen uitgangspunten voor herontwikkeling. Zij adviseert het initiatief verder te ontwikkelen en rekening te houden met de gemaakte opmerkingen.”.
Art. 3.3.5. Regels voor landbouwontwikkelingsgebieden.
nieuwvestiging van een intensieve veehouderij niet is toegestaan;
1. te verklaren voor recht dat de provincie ter zake van de diverse in de dagvaarding vermelde gronden jegens [appellant] een onrechtmatige daad heeft gepleegd en de provincie uit dien hoofde jegens [appellant] schadeplichtig is;
3. de provincie te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente daarover, indien die kosten niet zijn betaald binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
2. de provincie te veroordelen jegens [appellant] tot vergoeding van de schade die [appellant] lijdt ter zake van het uitvaardigen van regelgeving, meer in het bijzonder de Verordening ruimte 2010 en 2011, zonder te voorzien in adequate compensatie van de daardoor door [appellant] geleden en te lijden schade, een en ander zoals uiteengezet in de inleidende dagvaarding en memorie van grieven, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met wettelijke rente;
3. de provincie te veroordelen in de proceskosten met bepaling dat wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is als zij niet binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen arrest zijn betaald.
De provincie handelt onrechtmatig jegens hem. Ten tijde van het uitvaardigen van de Verordening ruimte was sprake van een verplaatsingstraject van de varkenshouderij van [appellant] met medeweten en instemming van de gemeente Gilze en Rijen en de provincie. De regelgeving van de provincie heeft deze verplaatsing doorkruist en onmogelijk gemaakt. Deze regelgeving heeft in een (beperkt) aantal individuele gevallen, waaronder [appellant] , zeer onevenredige gevolgen/schade met zich meegebracht. Voor deze nadelige gevolgen is geen enkele compensatie aangeboden. Door niet te voorzien in nadeelcompensatie handelt de provincie onrechtmatig jegens [appellant] .