ECLI:NL:GHSHE:2017:4023

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
200.198.406_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzuim van toeleverancier bij levering van kippenbotresidu en gevolgen voor omgevingsvergunning

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door een vennootschap (appellante) tegen een andere vennootschap (geïntimeerde) naar aanleiding van een geschil over de levering van kippenbotresidu. De appellante had een overeenkomst gesloten met de toeleverancier voor de levering van dit residu, maar de toeleverancier heeft zonder goede gronden de leveringen stopgezet. Dit leidde tot verzuim aan de zijde van de toeleverancier. De appellante stelt dat de problemen die volgden op de staking van de leveringen, zoals complicaties met de omgevingsvergunning en erkenning door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA), voortvloeien uit de initiële wanprestatie van de toeleverancier. Het hof oordeelt dat er geen sprake is van onvoorziene omstandigheden die de toeleverancier zouden ontslaan van zijn verplichtingen. De uitspraak van het hof is gedaan op 19 september 2017, waarbij het hof heeft bepaald dat partijen de gelegenheid krijgen voor pleidooi op 23 januari 2018. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot na het pleidooi.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.198.406/01
arrest van 19 september 2017
in de zaak van
[de vennootschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. F.W. Aartsen te Harderwijk,
tegen
[de vennootschap 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Ripmeester te Rotterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 juli 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond van 15 juni 2016, gewezen tussen appellante als eiseres en geïntimeerde als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/202420 / HA ZA 15-92)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties, tevens houdende een wijziging van eis;
  • de memorie van antwoord met producties.
Appellante heeft pleidooi gevraagd.

3.De beoordeling

Het hof zal het verzoek om een datum voor pleidooi te bepalen honoreren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen gelegenheid wordt geboden voor pleidooi;
bepaalt dat daartoe zitting zal worden gehouden op
23 januari 2018 om 9.00 uurin het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te ’s-Hertogenbosch;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, O.G.H. Milar en J.I.M.W. Bartelds en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 september 2017.
griffier rolraadsheer