4.2.Artikel 31 van het Verdrag van Wenen van 23 mei 1969, Trb. 1972, 51, bepaalt:
‘1. A treaty shall be interpreted in good faith in accordance with the ordinary meaning to be given to the terms of the treaty in their context and in the light of its object and purpose.
2. The context for the purpose of the interpretation of a treaty shall comprise, in addition to the text, including its preamble and annexes:
(a)any agreement relating to the treaty which was made between all the parties in connexion with the conclusion of the treaty;
(b)any instrument which was made by one or more parties in connexion with the conclusion of the treaty and accepted by the other parties as an instrument related to the treaty.
3. There shall be taken into account, together with the context:
(a)any subsequent agreement between the parties regarding the interpretation of the treaty or the application of its provisions;
(b)any subsequent practice in the application of the treaty which establishes the agreement of the parties regarding its interpretation;
(c)any relevant rules of international law applicable in the relations between the parties.
4. A special meaning shall be given to a term if it is established that the parties so intended.’
De officiële vertaling in de Nederlandse taal van artikel 31 (Trb. 1985, 79) luidt als volgt:
‘1. Een verdrag moet te goeder trouw worden uitgelegd overeenkomstig de gewone betekenis van de termen van het Verdrag in hun context en in het licht van voorwerp en doel van het Verdrag.
2. Voor de uitlegging van een verdrag omvat de context, behalve de tekst, met inbegrip van preambule en bijlagen:
a.
a)iedere overeenstemming die betrekking heeft op het verdrag en die bij het sluiten van het verdrag tussen alle partijen is bereikt;
b)iedere akte opgesteld door een of meer partijen bij het sluiten van het verdrag en door de andere partijen erkend als betrekking hebbende op het verdrag.
3. Behalve met de context dient ook rekening te worden gehouden met:
a.
a)iedere later tot stand gekomen overeenstemming tussen de partijen met betrekking tot de uitlegging van het verdrag of de toepassing van zijn bepalingen;
b)ieder later gebruik in de toepassing van het verdrag waardoor overeenstemming van de partijen inzake de uitlegging van het verdrag is ontstaan;
c)iedere ter zake dienende regel van het volkenrecht die op de betrekkingen tussen de partijen kan worden toegepast.
4. Een term dient in een bijzondere betekenis verstaan te worden als vaststaat, dat dit de bedoeling van de partijen is geweest.’.
Artikel 32 van het Verdrag van Wenen van 23 mei 1969 bepaalt:
‘Recourse may be had to supplementary means of interpretation, including the preparatory work of the treaty and the circumstances of its conclusion, in order to confirm the meaning resulting from the application of article 31, or to determine the meaning when the interpretation according to article 31:
(a)leaves the meaning ambiguous or obscure; or
(b)leads to a result which is manifestly absurd or unreasonable.’.
De officiële vertaling in de Nederlandse taal van artikel 32 luidt als volgt:
‘Er kan een beroep worden gedaan op aanvullende middelen van uitlegging en in het bijzonder op de voorbereidende werkzaamheden en de omstandigheden waaronder het verdrag is gesloten, om de betekenis die voortvloeit uit de toepassing van artikel 31 te bevestigen of de betekenis te bepalen indien de uitlegging, geschied overeenkomstig artikel 31:
(a)de betekenis dubbelzinnig of duister laat; of
(b)leidt tot een resultaat dat duidelijk ongerijmd of onredelijk is.’.