3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van het volgende.
Als productie 1 bij het inleidend verzoekschrift is een kopie van het arbeidscontract overgelegd. In het arbeidscontract is [verweerder 1] als werkgever vermeld, en [appellante] als werknemer. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking overwogen dat gezien de erkenning van [verweerder 2] kan worden aangenomen dat [verweerder 1] aansprakelijk is voor de nakoming van het arbeidscontract. Dit is in hoger beroep niet betwist, zodat ook het hof daarvan zal uitgegaan. Ook heeft de kantonrechter overwogen dat het ervoor moet worden gehouden dat het contract met [verweerder 2] persoonlijk gesloten is. Ook dat is niet betwist in hoger beroep, zodat het hof ook daarvan zal uitgaan.
[verweerder 1] is een bedrijf dat zich bezig houdt met “activiteiten van managers van artiesten, sportlui en overige bekende personaliteiten”. [verweerder 2] is directeur van [verweerder 1] .
[appellante] vervulde de functie van manager en had voornamelijk de taak om afspraken in te plannen voor artiesten, contacten te leggen binnen de artiestenwereld en artiesten te promoten.
Als loon zijn partijen overeengekomen € 2.500,- netto per maand.
[appellante] is met ingang van 5 september 2016 in dienst getreden. Op 31 oktober 2016 is [appellante] door [verweerder 1] / [verweerder 2] op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van diezelfde datum luidt voor zover relevant als volgt:
“Bij deze bevestig ik uw ontslag op staande voet per 31 oktober 2016.
De redenen zijn de volgende:
1.
Diverse malen zowel mondeling als per whatsapp heb ik u gevraagd een uitgebreid overzicht door te mailen van de werkzaamheden september en oktober 2016. Zoals ik heb aangegeven uitgebreid wilt zeggen: tijdstip, duur, met wie, wat besproken, mails, etc.
U weigert mij een overzicht door te mailen. Hierdoor is het voor mij oncontroleerbaar of de afgesproken uren daadwerkelijk zijn gewerkt. Nu zeker er grote twijfels bestaan gezien het mail verkeer wat anders aantoont.
2.
Ik heb u een overzicht gevraagd van het geld in de kas.
U stuurt een excel bestand door met bedragen die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Vodafone rekeningen die in mindering zijn gebracht, terwijl in de mailbox [emailadres appellante] de kopieën van de rekeningen te vinden zijn voor de exacte bedragen die in mindering zijn gebracht in de kas. Dit impliceert dat de abonnement- en de privékosten voor rekening van [verweerder 1] komt.
3.
Interesse in het bedrijf en producten ver onder de maat is.
4.
Uw dreigement betreffende het niet krijgen van uw salaris, was de druppel voor mij.”
Bij brief van 4 november 2016 heeft (de advocaat van) [appellante] [verweerder 2] gesommeerd het gegeven ontslag op staande voet in te trekken, [appellante] haar reguliere werkzaamheden te laten verrichten en haar reguliere salaris c.a. tijdig en volledig door te betalen.
[verweerder 2] heeft volhard in het ontslag, waarna [appellante] de onderhavige procedure is begonnen.
3.2.1.In eerste aanleg verzocht [appellante] primair, kort gezegd, de vernietiging van het ontslag op staande voet en voorts veroordelingen tot wedertewerkstelling, op straffe van een dwangsom, tot betaling van haar loon over oktober 2016 ad € 2.500,- netto en over de toekomstige maanden, vermeerderd met rente en wettelijke verhoging, en tot betaling van haar onkosten van € 145,12 netto plus rente. Subsidiair, voor zover herstel van arbeidsovereenkomst niet aan de orde zou zijn, verzocht [appellante] , kort gezegd, een gefixeerde schadevergoeding ad € 26.600,- netto, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, en een billijke vergoeding van € 10.000,-, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag.
3.2.2.Hetgeen [appellante] aan dit verzoek ten grondslag heeft gelegd en het daartegen gevoerde verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.3.In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter geoordeeld dat [verweerder 2] terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag. De vordering van [appellante] tot vernietiging van het ontslag, die tot wedertewerkstelling en de subsidiaire vorderingen die op de ongeldigheid van ontslag berusten, werden afgewezen. De kantonrechter heeft de vordering terzake het loon over oktober 2016 toegewezen, in die zin dat hij [verweerder 1] en [verweerder 2] heeft veroordeeld tot betaling van € 2.500,- netto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en vermeerderd met de wettelijke rente. Ook werden [verweerder 1] en [verweerder 2] veroordeeld tot betaling van € 145,12 netto terzake de onkostenvergoeding. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd.