Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
In 2013 bedroegen deze bedragen € 132.724.101 respectievelijk € 47.919.417.
In de aangiften vennootschapsbelasting 2013 en 2014 van de fiscale eenheid [D] worden de volgende bedragen aangegeven:
2013 2014
€ €
Winstreserve 1.621.968.767 1.744.018.027
Totaal ondernemingsvermogen 2.807.200.551 2.929.249.817
Bedrijfskosten 7.548.160.636 6.526.668.571
Som financiële baten en lasten -18.740.459 -10.969.101
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering -127.577.974 20.593.765
Resultaat uit deelnemingen -8.658.471 15.711.168
Saldo fiscale winstberekening -136.263.445 36.304.933
2011 € 867;
2012 € 873;
2013 € 675;
2014 € 579.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van hoger beroep.
4.Gronden
Het Hof wijst er voorts op dat de crisisheffing geen heffing is naar winst, zodat de door belanghebbende opgeworpen grief dat een relatie met het inkomen of vermogen van de belastingplichtige ontbreekt, faalt. De wetgever heeft een ruime beoordelingsmarge bij het inrichten van de belastingwetgeving en het staat hem vrij te heffen bij de inhoudingsplichtige over het inkomen van de werknemer. De wetgever mag eenzelfde loonbestanddeel met zowel een inhouding bij de werknemer als met een werkgeversheffing belasten, mits hij het internationaal en EU-recht respecteert en dat heeft hij naar het oordeel van de Hoge Raad in dit geval gedaan. Van discriminatie is geen sprake; de wetgever behandelt gelijke gevallen gelijk.
Belanghebbendes vergelijking tussen inhoudingsplichtigen en zelfstandigen die niet in loondienst zijn, kan niet worden gevolgd, nu dit feitelijk, juridisch én economisch geen gelijke gevallen zijn.
Ook de grief van belanghebbende inhoudende dat er bij de crisisheffing van evenredigheid geen sprake is omdat de wetgever andere wegen had kunnen bewandelen om zijn begrotingsdoelstellingen te realiseren, faalt, nu de wetgever op fiscaal gebied een ruime beoordelingsmarge toekomt, die hij naar het oordeel van de Hoge Raad niet heeft overschreden met zijn keuze voor de crisisheffing.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.