Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
3. Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst en een incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Arnhem. De Rechtbank had eerder de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen van de inspecteur vernietigd, maar de Hoge Raad heeft deze uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft vastgesteld dat de materiële heffing onherroepelijk vaststaat en dat het Hof zich enkel dient uit te laten over de boete. Het Hof oordeelt dat er sprake is van (voorwaardelijke) opzet bij het niet afdragen van loonheffing. De boete wordt gematigd met 15% vanwege overschrijding van de redelijke termijn, maar niet vanwege financiële omstandigheden, omdat belanghebbende geen inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie. De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd, de naheffingsaanslagen worden verminderd en de boete wordt vastgesteld op € 11.005.