3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de door de kantonrechter in rov. 2.1 tot en met 2.7 vastgestelde feiten. Het hof zal deze hierna vernummerd tot rov. 3.1.1 tot en met 3.1.7 weergeven. De grieven van partijen zijn niet gericht tegen deze feitenvaststelling. Wel heeft [appellant] gesteld dat die onvolledig is. Bij de verdere beoordeling zal het hof zo nodig, voorshands oordelend, aanvullende feiten vaststellen.
3.1.1.Orangeworks is gespecialiseerd in het ontwerpen, fabriceren en installeren van systemen voor de voedingsindustrie en het zgn. wet petfood. Dit zijn onder andere koeltunnels, stoomtunnels en een grote diversiteit aan andere proces installaties en machines.
3.1.2.[appellant] is bij Orangeworks per 1 maart 2015 in dienst getreden in de functie van sales manager, daarbij is hij lid van het management team, tegen een salaris van € 6.817,25 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Hij is geboren op 28 december 1961. Aanvankelijk is hij aangenomen voor bepaalde tijd, maar met ingang van 1 maart 2016 is zijn arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
3.1.3.In artikel 10 van zijn arbeidsovereenkomst is het volgende beding opgenomen:
“Werknemer zal geïntroduceerd worden bij alle (strategische) relaties van werkgever waar, voor het merendeel, reeds een jarenlange relatie bestaat. Om deze redenen vindt werkgever het essentieel om een concurrentiebeding af te spreken t.a.v. van alle bestaande en ook nieuwe relaties in de markt:
Het is de werknemer niet toegestaan om, behoudens uitdrukkelijke toestemming van werkgever, direct of indirect gedurende een periode van twee jaren na afloop van de arbeidsovereenkomst op enigerlei wijze zaken te doen met, diensten te verrichten voor of te laten verrichten, activiteiten te ontplooien, direct of indirect zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met klanten, relaties en potentiële klanten en relaties van de werkgever, dan wel deze te (laten) benaderen of te (laten) bedienen.
Relaties van de werkgever zijn alle natuurlijke en rechtspersonen waarmee de werkgever voorafgaande aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst direct of indirect zakelijke contacten heeft onderhouden, daaronder begrepen (rechts)personen waarmee de werkgever in onderhandeling is (geweest) om diensten en/of producten aan te leveren.”
3.1.4.De CAO metaal en techniek voor het metaalverwerkingsbedrijf is van toepassing verklaard op de arbeidsovereenkomst.
3.1.5.In de CAO is in artikel 23 een algemeen artikel met betrekking tot geheimhouding opgenomen. Dit luidt als volgt:
“het is de werknemer verboden aan derden bijzonderheden betreffende het bedrijf van werkgever mede te delen waarvan hij weet, of redelijkerwijze kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden”.
3.1.6.De functieomschrijving van [appellant] luidt als volgt:
“Ontwikkelen en realiseren van plannen en strategieën t.a.v. de eigen afdeling
- samen met de overige leden van het Managementteam de strategie op lange en middellange termijn van de organisatie ontwikkelen; deze strategie vertalen naar plannen en acties voor de eigen afdeling
- signaleren van (trend)ontwikkelingen m.b.t. de organisatie en de eigen afdeling; plannen hierover bijstellen en rapporteren aan de directie
- initiëren en (laten) implementeren van verbeteringen /-innovaties m.b.t. de eigen afdeling;
Sturen, bewaken en optimaliseren van de systemen en (werk)processen van de afdeling
- strategische beslissingen van de organisatie vertalen naar kaders/richtlijnen voor processen, procedures en werkwijzen m.b.t. de eigen afdeling
- het optimaliseren van de systemen en (werk)processen m.b.t. de eigen afdeling delegeren aan leidinggevende of medewerkers (en er op toezien)
- eindverantwoordelijk voor een optimale output en kwaliteit van de eigen afdeling
3.1.7.[appellant] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd op 30 oktober 2016, waarbij de arbeidsovereenkomst eindigt per 30 november 2016.
3.2.1.In eerste aanleg vorderde Orangeworks, in conventie, [appellant] uitvoerbaar bij voorraad bij wege van voorlopige voorzieningen te veroordelen tot:
1. Naleving van het tussen [appellant] en Orangeworks overeengekomen concurrentiebeding tot en met 1 december 2018, door [appellant] te verbieden om, behoudens uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Orangeworks, direct of indirect op enigerlei wijze zaken te doen met, diensten te verrichten of te laten verrichten, activiteiten te ontplooien, direct of indirect zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met klanten, relaties en potentiële klanten en relaties van Orangeworks, dan wel deze te (laten) benaderen of te (laten) bedienen.
Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag of een dagdeel tot een maximum van € 1.825.000 dat [appellant] – na betekening van dit vonnis – nalaat om aan dit vonnis te voldoen, dan wel een oordeel te geven zoals de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren;
Alsmede
2. [appellant] te verbieden aan derden bijzonderheden betreffende het bedrijf van Orangeworks mede te delen waarvan hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden.
Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel tot een door de kantonrechter te bepalen maximum dat [appellant] – na betekening van dit vonnis – nalaat om aan dit vonnis te voldoen, dan wel een oordeel te geven zoals de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren;
3. Met veroordeling van [appellant] in de kosten van dit geding.
3.2.2.In voorwaardelijke reconventie vorderde [appellant] , indien en voor zover de kantonrechter als Voorzieningenrechter mocht oordelen dat het in dienst treden van de heer [appellant] bij FT NON in strijd zou zijn met het “concurrentiebeding” tussen hem en zijn werkgever Orangeworks:
Primair:
het concurrentiebeding geheel, althans gedeeltelijk te vernietigen, althans te schorsen, in die zin dat het [appellant] wordt toegestaan om met ingang van 1 december 2016 voor FT NON werkzaamheden te gaan verrichten;
Subsidiair:
het concurrentiebeding te matigen in duur, in die zin dat de geldigheidsduur beperkt wordt tot drie maanden na uitdiensttreding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn;
Meer subsidiair:
vordert [appellant] onder dezelfde voorwaarden en voor zover zijn primaire en subsidiaire eis tot (gedeeltelijke) vernietiging, schorsing of matiging van het concurrentiebeding mocht worden afgewezen, op grond van artikel 7:653 lid 5 BW een vergoeding gelijk aan zijn salaris bij Orangeworks inclusief vakantietoeslag voor de gehele periode ingaande per 1 december 2016 dat het beding hem mocht beletten om voor FT NON werkzaamheden te gaan verrichten.
Primair en (meer) subsidiair:
met veroordeling van Orangeworks in de kosten van het geding.
3.2.3.Op hetgeen Orangeworks en [appellant] aan hun onderscheidenlijke vorderingen ten grondslag hebben gelegd alsmede op de door hen gevoerde verweren, zal het hof, voor zover in hoger beroep van belang, hierna ingaan.
3.3.1.Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter in conventie [appellant] veroordeeld tot naleving van het tussen hem en Orangeworks overeengekomen beding als bedoeld in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst tot en met 1 december 2017, door [appellant] te verbieden om, behoudens uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Orangeworks, direct of indirect op enigerlei wijze zaken te doen met, diensten te verrichten of te laten verrichten, activiteiten te ontplooien, direct of indirect zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met klanten, relaties en potentiële klanten en relaties van Orangeworks waaronder FT NON valt, dan wel deze te (laten) benaderen of te (laten) bedienen.
Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of een dagdeel tot een maximum van € 200.000,- dat [appellant] – na betekening van het vonnis waarvan beroep – nalaat om aan dit vonnis te voldoen. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging voor zover handhaving van de vermelde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding.
Voorts heeft de kantonrechter [appellant] verboden tot en met 1 december 2017 aan derden bijzonderheden betreffende het bedrijf van Orangeworks mede te delen waarvan hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden. Het gaat dan onder meer om beleid en strategie, calculaties, marktkansen, expansiedoeleinden en sales prognoses.
Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel tot maximum van € 100.000,- dat [appellant] – na betekening van het vonnis waarvan beroep – nalaat om aan dit vonnis te voldoen. Ook daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging voor zover handhaving van de vermelde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
[appellant] is veroordeeld in de kosten van het geding.
Het vonnis is, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.3.2.In reconventie heeft de kantonrechter het beding gematigd in duur, in die zin dat de geldigheidsduur beperkt wordt tot een jaar na uitdiensttreding. Voorts heeft de kantonrechter Orangeworks veroordeeld aan [appellant] op grond van artikel 7:653 lid 5 BW een vergoeding te betalen ter hoogte van 3 maandsalarissen inclusief vakantiegeld. Het vonnis is, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
3.4.1.[appellant] heeft in (principaal) hoger beroep twaalf grieven aangevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en voorts zoals is vermeld op pagina’s 30 en 31 van de dagvaarding in hoger beroep.
3.4.2.Orangeworks heeft in incidenteel hoger beroep twee grieven aangevoerd. Voor haar eis in hoger beroep verwijst het hof naar pagina’s 28 en 29 van de memorie van Orangeworks.