3.1.In dit hoger beroep kan, met inachtneming van hetgeen [appellant] heeft betoogd in de grieven 1 tot en met 4, worden uitgegaan van de volgende feiten.
[Informatiemanagement] is een onderneming op het gebied van fysiek informatiemanagement. Zij handelt enerzijds in alle benodigdheden voor fysieke archief-, opberg- en informatiesystemen (filing systems) en anderzijds levert zij kantoorbenodigdheden (office supplies) aan de kantoorvakhandel in Europa.
[appellant] is geboren op [geboortedatum] 1951. Ten tijde van het na te melden ontslag was hij 63 jaren oud en bijna 45 jaar in dienst van [Informatiemanagement] (vanaf 1 september 1969). [appellant] gaat een uitkering op grond van de AOW ontvangen op de leeftijd van 65 jaar en 9 maanden, derhalve met ingang van april 2017.
[appellant] heeft laatstelijk bij [Informatiemanagement] gewerkt in de functie van Manager R&D Technics & Planning voor een salaris van € 5.485,14 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. Vermeerderd met 8% vakantietoeslag en vermenigvuldigd met 12 komt dat neer op een jaarinkomen van € 71.087,= bruto. Eerder heeft hij bij [Informatiemanagement] functies vervuld op het gebied van de in- en verkoop.
[Informatiemanagement] had blijkens het financieel verslag 2012/2013 (prod. 7 bij conclusie van antwoord) in dat boekjaar deelnemingen in [Informatiemanagement] N.V., [Informatiemanagement] France S.A.R.L., [Informatiemanagement] Ltd., [Informatiemanagement] Inc., [Informatiemanagement] Srl, [Informatiemanagement] Filewell P.T en Zippel- [Informatiemanagement] Service GmbH en had blijkens het financieel verslag 2013/2014 (prod. 2 bij conclusie van antwoord) in dat boekjaar nog deelnemingen in [Informatiemanagement] N.V., [Informatiemanagement] France S.A.R.L., [Informatiemanagement] Ltd., [Informatiemanagement] Inc., [Informatiemanagement] GmbH en Zippel- [Informatiemanagement] Service GmbH. [Informatiemanagement] vormt blijkens het laatste verslag een fiscale eenheid met Difylogica B.V. en I-FourC Technologies B.V. De buitenlande deelnemingen zijn begin 2014 beëindigd wegens verliesgevende activiteiten.
I-FourC Technologies B.V. (hierna te nomen: I-FourC) houdt kantoor te [kantoorplaats] in de nabijheid van [Informatiemanagement] . I-FourC houdt zich bezig met het verstrekken en opslaan van digitale informatie.
[Informatiemanagement] is in 2013 bedrijfseconomisch in zwaar weer beland. Bij brief van 13 november 2013 heeft de bankier van [Informatiemanagement] laten weten dat zij de verdere operationele verliezen en de kosten van een reorganisatie niet langer zou financieren.
Bij brief van 7 november 2013 heeft [Informatiemanagement] haar voornemen tot een collectief ontslag aan het UWV en de vakbonden gemeld. Het betrof 33 van de 100 voor [Informatiemanagement] werkzame personen. Bij brief van 15 november 2013 heeft het UWV aan [Informatiemanagement] bevestigd dat haar melding voldoet aan de eisen van artikel 4 WMCO. Op 26 of 27 november 2013 heeft de ondernemingsraad van [Informatiemanagement] een voorlopig advies uitgebracht over de voorgenomen “Reorganisatienota versie 2.4 d.d. 27-10-2013”. Hierbij is onder voorbehoud van een aantal voorwaarden voorlopig positief geadviseerd. Op 6 december 2013 (Bijlage H bij memorie van grieven) heeft de ondernemingsraad schriftelijk aangegeven dat zij haar voorlopig advies handhaaft tot de directie en vakorganisaties hebben afgestemd.
[Informatiemanagement] heeft op 7 januari 2014 een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV.
Na tegenspraak door [appellant] is de ontslagvergunning verleend op 17 februari 2014. [Informatiemanagement] heeft de arbeidsovereenkomst met [appellant] vervolgens bij brief van 19 februari 2014 opgezegd tegen 1 augustus 2014. Daarbij is aan [appellant] een vergoeding uitbetaald van € 28.138,77 bruto.
De ontslagbrief verwijst naar de gronden die zijn te ontlenen aan de ontslagaanvraag (kortweg: personeelsreductie door bedrijfsreorganisatie als gevolg van te zwaar drukkende verliesgevende bedrijfseconomische omstandigheden).
[Informatiemanagement] heeft eenzijdig een Sociaal Plan opgesteld dat een suppletieregeling kent ter gedeeltelijke aanvulling van de WW-uitkering van [appellant] , een Werk-naar-Werkbegeleiding en vrijstelling van werken tijdens de opzegtermijn.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] in eerste aanleg, na wijziging van eis, een verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is geschied, met veroordeling van [Informatiemanagement] tot betaling van een schadevergoeding van € 60.429,75 bruto wegens inkomensschade en € 94.261,= netto, althans € 73.622,01 bruto wegens pensioenschade, alles te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in het petitum onder de akte wijziging van eis d.d. 22 april 2015 en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, vooral het volgende ten grondslag gelegd. De opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden op grond van een valse/voorgewende reden en er bestaat een te grote discrepantie tussen de gevolgen van het ontslag voor [appellant] en het daarmee gediende belang van [Informatiemanagement] .
3.2.3.[Informatiemanagement] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het eindvonnis van 12 augustus 2015 heeft de kantonrechter geoordeeld dat van een valse of voorgewende reden geen sprake is geweest en dat de in het kader van het gevolgencriterium te maken afweging ook niet tot een kennelijk onredelijk te oordelen ontslag leidt. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding.