Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Ik wil de woning in bruikbare staat houden. Als de aanbouw in goede staat was, had ik de werkzaamheden voor de aanbouw niet laten verrichten. De aanbouw was al bij de aankoop gedateerd. Ik probeer al twee jaar aan te tonen dat de staat matig is.
- Ik kan mij niet voorstellen dat ik ter zitting bij de Rechtbank het volgende heb opgemerkt, zoals is vermeld in het proces-verbaal van de zitting: “Het onderhoud was nodig. Het dak lekte op meerdere plaatsen. Voor het overige was alles gedateerd, maar de staat ervan was verder goed.”
- In een eerder stadium, in de bezwaar- en de beroepsfase, heb ik bij wijze van compromis een pro rata aftrek voorgesteld
- De staat van onderhoud volgt uit het taxatierapport van 1995. Daar staat bij ‘uitwendig’ aangegeven: ‘redelijk tot matig’. Gedurende de 18 jaren daarna is er geen onderhoud gepleegd. In de jaren vóór 2013 heb ik geen aftrek wegens onderhoud geclaimd.
4.Gronden
Stcrt.2013, 5491, ruim diende te worden opgevat, gegeven het feit dat daaronder niet alleen het onderhouden van de woning, maar tevens vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen van de woning moest worden begrepen. Renovatie kan derhalve zowel op onderhoud als verbetering zien, en belanghebbende maakt niet aannemelijk dat, behoudens de kosten van herstel van het dak en de kosten van de vervanging van de cv-ketel, sprake is van aftrekbare onderhoudskosten.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.