Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft buiten de daartoe door het Hof gestelde termijn een verweerschrift ingediend.
2.Feiten
2.3. De Rechtbank heeft het beroep, gericht tegen de afwijzende uitspraak van de Inspecteur op het bezwaarschrift tegen de onderhavige naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente, gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 6.489, berekend als volgt:
€ €
Bruto BPM (in goede justitie) 52.295
Historische nieuwprijs (in goede justitie) 98.661
Schade (navigatiesysteem)
- 950Waarde bij invoer 35.050
Afschrijving BPM
33.731Verschuldigde BPM 18.564
Betaald op aangifte
12.075Naheffing 6.489.
€ 52.175 dient te worden vastgesteld, zoals door de Inspecteur gehanteerd in de uitspraak op bezwaar.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Ik claim kosten van deskundige bijstand overeenkomstig de bij de pleitnota behorende factuur. Belanghebbende is particulier.
De totale aftrek op de handelswaarde bedraagt inclusief de navigatie € 5.336, ook al heeft belanghebbende uiteindelijk een hoger bedrag aan navigatie uitgegeven dan in het taxatierapport is vermeld. Het navigatiesysteem dat door de Inspecteur thans is opgezocht op internet, betreft een universeel systeem, terwijl belanghebbende een origineel Ford Mustang systeem heeft laten inbouwen. Het verbaast me dat de Inspecteur nu pas komt met de stelling dat de factuur met betrekking tot de aankoop van het navigatiesysteem niet betrouwbaar zou zijn.
Primair stel ik dat de kosten voor 100% in aftrek moeten komen op de handelswaarde, subsidiair voor 100% minus aftrek van € 350 voor de normale gebruiksschade; meer subsidiair voor 72%.
Op de bruto BPM van € 52.175 dient nog een aftrek te worden toegepast van 20 x € 288 inzake de maximale CO2 uitstoot van 350 g/km.
Ik merk op dat de door belanghebbende overgelegde factuur voor het navigatiesysteem niet voldoet aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB). Ik zet zo mijn vraagtekens bij de authenticiteit van deze factuur, al zeg ik niet dat de factuur vals is.
Ik heb zelfs een nog goedkoper navigatiesysteem gevonden op internet. Dit systeem kost slechts € 499 inclusief BTW.
Chrysler is totaal een andere type auto dan de onderhavige auto.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en gegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep.
4.Gronden
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de vergelijking met de Chrysler terecht door de Rechtbank is verworpen, omdat dit een voertuig betreft met een andere uitstraling en gevoelswaarde, en voor een andere klantengroep bestemd is.
4.5. De Rechtbank heeft belanghebbendes taxatie verworpen, overwegende dat daarbij “is uitgegaan van een verkeerd merk en type auto”. Het Hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het HvJ EU heeft in zijn arrest van 19 december 2013, C-437/12, X, ECLI:EU:C:2013:857, V-N 2014/2.18, ter zake van invoer uit een EU lidstaat overwogen:
23. Wanneer deze producten op de markt voor tweedehands voertuigen van die lidstaat te koop worden aangeboden, moeten zij worden beschouwd als ‘gelijksoortige producten’, zijnde producten van dezelfde soort als ingevoerde tweedehands voertuigen, wanneer zij zich door hun eigenschappen en door de behoeften waarin zij voorzien, in een concurrentieverhouding bevinden. De mededinging tussen twee modellen hangt af van de mate waarin zij voldoen aan een aantal vereisten op het punt van, onder meer, prijs, afmetingen, comfort, prestaties, verbruik, duurzaamheid en betrouwbaarheid. Het referentievoertuig moet het voertuig zijn waarvan de kenmerken het dichtst aanleunen bij die van het ingevoerde voertuig. Dat houdt in dat rekening wordt gehouden met het model, het type en andere kenmerken, zoals de aandrijving of de uitrusting, de ouderdom en de kilometerstand, de staat van onderhoud of het merk (zie met name arresten van 19 september 2002, Tulliasiamies en Siilin, C-101/00,
Jurispr. blz. I-7487, punten 75 en 76, en 20 september 2007, Commissie/Griekenland, C-74/06,
Jurispr. blz. I-7585, punten 29 en 37).
(…)
31. Derhalve wordt artikel 110 VWEU geschonden wanneer het bedrag van die belasting op een tweedehands voertuig uit een andere lidstaat hoger is dan het restbedrag van die heffing dat is vervat in de waarde van gelijksoortige reeds op het nationale grondgebied geregistreerde tweedehands voertuigen (arresten van 9 maart 1995, Nunes Tadeu, C-345/93,
Jurispr. blz. I-479, punt 20, en 22 februari 2001, Gomes Valente, C-393/98,
Jurispr. blz. I-1327, punt 23, en reeds aangehaald arrest Tulliasiamies en Siilin, punt 55).
(…)”
4.9. Belanghebbende stelt voorts, onder verwijzing naar de uitspraak van dit Hof van
7 januari 2016, nr. 14/00805, ECLI:NL:GHSHE:2016:15, dat voor het vaststellen van de verschuldigde BPM moet worden uitgegaan van een CO2 uitstoot van 350 g/km overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 11, van de Wet BPM (tarief 2010), in plaats van de in de aangifte vermelde CO2 uitstoot van 370 g/km. De bruto BPM dient verlaagd te worden met een bedrag van 20 x € 288, dat is met € 5.760, omdat het mogelijk is, dat er in Nederland een gelijksoortige auto rondrijdt die tegen een lagere CO2 uitstoot is belast dan belanghebbendes auto. De Inspecteur bestrijdt dit standpunt van belanghebbende onder verwijzing naar een uitdraai uit het systeem van de Belastingdienst (hierna: de uitdraai), waaruit blijkt dat er in 2014 een Shelby met de datum eerste tenaamstelling 1 maart 2010 is ingevoerd, waarover afgerekend is op een uitstoot van 395 g/km. Hieruit blijkt, aldus de Inspecteur, dat belanghebbende niet benadeeld is door de vaststelling van zijn CO2 uitstoot op 370 g/km.
€ €
Bruto BPM 52.175
Af; Correctie CO2 uitstoot
- 5.760Gecorrigeerde bruto BPM 46.415
Historische nieuwprijs 99.702
Correctie waardevermindering navigatie
en herstel schade
- 3.500Handelsinkoopwaarde 25.877
Afschrijving BPM
34.37Verschuldigde BPM 12.045
Betaald op aangifte
12.075Naheffing nihil.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond en het incidentele hoger beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de veroordeling van de Minister van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende en van de Inspecteur in de proceskosten en griffierecht;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- vernietigt de beschikking belastingrente;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 251 vergoedt; en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof, aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op, in totaal, € 1.831.