6.1.In overweging 2.1. tot en met 2.27. van het bestreden vonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief 1 heeft de gemeente deze vaststelling deels bestreden. Het hof zal een overzicht geven van de onbetwiste, relevante feiten die (ook) in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
a. a) Op 21 september 2000 zijn de gemeente en Vijverparc B.V. i.o., vertegenwoordigd door Wing Group B.V. en [Vastgoed] Vastgoed C.V. (hierna ook te noemen: de combinatie), een samenwerkingsovereenkomst aangegaan, gericht op de herontwikkeling en de herbestemming voor het [project 1] en omgeving te [plaats] .
b) Op of omstreeks 25 oktober 2001 hebben de gemeente en Vijverparc B.V. i.o. (rechtsgeldig vertegenwoordigd door voornoemde combinatie) een realisatieovereenkomst “ [project 1] [vestigingsnaam] ” (prod. 1 bij dagvaarding in eerste aanleg, hierna: de realisatieovereenkomst) gesloten. Hierin zijn partijen - voor zover relevant - het volgende overeengekomen:
“(...)
Artikel 5 Inbreng eigendommen gemeente, betaling
5.1
De gemeente zal de gronden en gebouwen welke nu eigendom van de gemeente zijn, zoals vermeld in bijlage 3,ad 4, schoon en geschikt voor woningbouw juridisch leveren aan de combinatie zo spoedig mogelijk na tekenen van deze overeenkomst.
Het Dienstencentrum -bijlage 3 ad 2- zal vrij van huur en schoon en geschikt voor woningbouw geleverd worden zodra de onder 2.2 lid d genoemde studie als uitkomst heeft een integratie van het Dienstencentrum in de nieuwbouw ter plaatse van de huidige Zuidvleugel van het kloostercomplex. (...)
Artikel 8: Bouw- en woonrijp maken
8.1
De combinatie verplicht zich hierbij:
a. tot het doen aanleggen, op eigen kosten, onder toezicht van en volgens aanwijzingen door en met goedkeuring van de gemeente, van de benodigde grondwerken, rioleringen, verhardingen en de overige civieltechnische voorzieningen en openbare nutsvoorzieningen voor gas, water en elektra en de aansluiting daarvan op bestaande, te handhaven voorzieningen betreffende, zoals vastgelegd in het inrichtingsplan en voorts opgenomen een door een van gemeentewege goed te keuren adviesbureau opgestelde RAW-bestek, (…), aan de gemeente ter goedkeuring voor te leggen, uiterlijk één maand vóórafgaande aan het tijdstip van aanvang der werken, waarbij de aannemer van de uit te voeren werken eveneens de goedkeuring van de gemeente behoeft;
b. tot het doen aanleggen/aanbrengen, op eigen kosten, onder toezicht van en volgens aanwijzingen door en met goedkeuring van de gemeente van de in verband met de ad 8.1.a hiervoor bedoelde werken, noodzakelijk vereiste straatmeubilair en definitieve tussentijdse verkeersvoorzieningen/verkeersmaatregelen, waarbij de aannemer van de te realiseren voorzieningen eveneens de goedkeuring van de gemeente behoeft;
c. tot het doen aanleggen, op eigen kosten, onder toezicht van en volgens aanwijzingen door en met goedkeuring van de gemeente van de benodigde cultuurtechnische voorzieningen, zoals vastgelegd in het inrichtingsplan en voorts opgenomen in het door een van gemeentewege goed te keuren adviesbureau opgestelde bestek met daarbij behorende bestektekeningen, aan de gemeente ter goedkeuring voor te leggen uiterlijk één maand voorafgaande aan het tijdstip van aanvang der werken, waarbij de aannemer van de uit te voeren werken eveneens de goedkeuring van de gemeente behoeft; (...)
Onderdeel d van artikel 8.1 betreft de verzekering, onderdeel e betreft een garantie, onderdeel f betreft een door partijen in overleg opgestelde fasering van het werk, onderdeel g betreft de periodieke schoonmaak en de onderdelen h tot en met j betreffen periodieke kosten die aan de gemeente verschuldigd zijn.
c) Op 10 september 2002 heeft de gemeente de haar in eigendom toebehorende gronden aan Vijverparc geleverd. Vijverparc heeft bij de levering € 122.520,66 (hfl 270.000,00) aan de gemeente voldaan. In de akte van levering (hierna: de leveringsakte) is - voor zover relevant - het volgende opgenomen:
“(...)
Artikel 6
Voor zover de Gemeente bekend, is in het verkochte geen ondergrondse tank voor het opslaan van vloeistoffen aanwezig. Wat betreft het verkochte zijn er een drietal onderzoeken ingesteld en wel door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [expert 1] B.V., te weten:
1. aanvullend bodemonderzoek [project 1] te [plaats] , nummer [bodemonderzoeksnummer] de dato acht en twintig februari tweeduizend twee; (...)
Partijen zijn bekend met de in voormelde rapporten geconstateerde verontreiniging en zullen zich gezamenlijk inspannen om deze zoveel mogelijk binnen het plan her te gebruiken casu quo die tegen minimale kosten te verwijderen, waarbij de kosten van die verwijdering conform de realisatieovereenkomst voor rekening van de Gemeente blijven. (...)”
d) Het exploitatiegebied is onder te verdelen in zes deelgebieden (prod. 1, conclusie van antwoord in reconventie) en kan (grofweg) ook worden verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. Vijverparc heeft zowel het noordelijke deel (gedeeltelijk) als het zuidelijke deel bouwrijp gemaakt. In het zuidelijke deel heeft Vijverparc bouwkavels gerealiseerd.
e) Het bestemmingsplan ten behoeve van het exploitatiegebied is op 13 november 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Op 31 augustus 2009 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.
f) In het voorjaar van 2010 heeft Vijverparc een begin gemaakt met de werkzaamheden.
g.1) Bij e-mail van 16 april 2010 om 11:04 uur (prod. 3 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc bij monde van [medewerker van Vijverparc B.V.] (hierna te noemen: [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] , hierna te noemen: [medewerker van de gemeente] ) het volgende laten weten:
“ [roepnaam medewerker van de gemeente] , wij zijn al dagen aan het opruimen, zeven , saneren etc. Nu hebben wij schoon en geschikt voor woningbouw gekocht. art.5.1 uit overeenkomst. Dat is de grond in elk geval niet overal..Wij zullen de kosten die hiermee gemoeid zijn verzamelen en aan de gemeente in rekening brengen. Als je er nu naar toe gaat kun je nog de situatie en aangetroffen ongerechtigdheden zelf zien. Overigens houden wij en aannemer het totaal bij. Als daar behoefte aan is geef ik graag vanmiddag toelichting ter plekke. Ik verwacht dat we midden volgende week met eerste ronde klaar zijn. Dat er bij dieper graven voor riool of kelders nog iets gevonden gaat worden sluit ik niet uit. De eindafrekening is derhalve nog niet te maken. Ik kan vanaf ca 14.00 uur graag bericht. [medewerker van Vijverparc B.V.] ”
g.2) Bij brief van 16 april 2010 (prod. 2 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) het volgende geschreven:
“(...) In aansluiting op onze mail als bijgevoegd geven wij hierbij nogmaals aan dat de kosten die voortvloeien uit het opruimen van fundaties, resten, putten etc. conform artikel 5.1 ten laste van de gemeente komen.
Wij doen er alles aan om het werk zo gunstig mogelijk te laten verlopen en een en ander zo goedkoop mogelijk op te ruimen. De overeengekomen tarieven voor de zeefinstallatie etc, voeg ik eveneens bij.
Voor het overige verwijs ik naar de mail van vanochtend 11.04 uur (...).”
h) Bij e-mail van 29 april 2010 (prod. 4 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) geschreven:
“(...) Conform uw verzoek doen wij u hierbij een overzicht van de inzet van het zeef c.a. in week 15 en week 16 toekomen.
Het overzicht van week 17 volgt z.s.m.
Momenteel loopt er een AP04 onderzoek naar de gronddepots. Wij zullen u zo snel mogelijk hierover berichten.
Eerder gaven wij aan ook het noordelijk deel van het terrein te willen onderzoeken op zeg maar ongerechtigheden.
(…)”
i. i) Bij e-mail van 3 mei 2010 om 11:39 uur (prod. 5 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) het volgende laten weten:
“ [roepnaam medewerker van de gemeente] , wij krijgen zojuist in het laatste stuk opnieuw de vondst van weer een kelder gemeld en verdere ongerechtigdheden. Om de bodem geschikt te maken voor woningbouw moet dit alles als eerder gemeld eruit. Ik ga de situatie rond 13.30 inspecteren en bespreken ter plekke. Zonder tegenbericht gaan wij door met verwijderen. (...)”
j) Bij e-mail van 3 mei 2010 om 12:22 uur (prod. 6 bij conclusie van antwoord in reconventie) met als onderwerp
“ [project 1] , opruimen fase II , noordelijk deel”heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) het volgende laten weten:
“ [roepnaam medewerker van de gemeente] , ook met extra vondsten in fase I zouden begin of midden volgende week machines omkunnen naar noordelijk deel. Zo wordt verwacht. Hoe ver zijn jullie met besluitvorming op ons bezwaar tegen blokkade van de werken in het noordelijk deel. Graag indicatie. (...)”
k) In een e-mail van 14 mei 2010 (prod. 7 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) onder meer meegedeeld:
“(…) Dinsdag worden de twee depots bemonsterd en APO4 onderzocht.
Zijn deze schoon, dan verzorgen wij dit voor onze rekening.
Is dit niet zo en komen er extra kosten dan zullen wij u dit berichten. (…)”
l) [expert 2] heeft in opdracht van Vijverparc haar bevindingen ten aanzien van twee depotkeuringen in een rapport van 7 juni 2010 neergelegd (prod. 6 conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, hierna: het Rapport). Blijkens het Rapport (p. 1) heeft [expert 2] op 3 mei 2010 opdracht gekregen tot de depotkeuring en heeft zij de depots op 18 en 20 mei 2010 bemonsterd (p. 3). In het Rapport heeft [expert 2] (kort gezegd) verder geconcludeerd (p. 5 en 6) dat de parameters zink en PAK van deelpartij 1 de maximale waarde behorende bij bodemfunctieklasse wonen overschrijden, maar niet de maximale waarde behorende bij bodemfunctieklasse industrie. Deelpartij 1, met een door [expert 2] geschatte omvang van ca 2.000 ton, voldoet in zijn geheel aan de kwaliteitsklasse industrie. Deelpartij 2, met een door [expert 2] geschatte omvang van ca. 1.870 ton, voldoet in zijn geheel aan de kwaliteitsklasse achtergrondwaarde.
m) Bij brief van 11 juni 2010 (prod. 8 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc het Rapport aan de gemeente toegezonden. Vijverparc heeft hierbij aan de gemeente laten weten:
“(...) Depot I dat is vrijgekomen bij het uitzeven van de fundatie en overige resten is niet van de beste kwaliteit: klasse industrie.
Wij proberen hier uiteraard de meest economische weg te volgen en deze zo spoedig mogelijk af te voeren. (...)”
n) [expert 2] heeft ter zake de twee door haar uitgevoerde depotkeuringen een factuur van 31 mei 2010 (prod. 4 bij akte houdende producties van Vijverparc in eerste aanleg) van in totaal € 3.094,00 aan Vijverparc gestuurd.
o) Bij e-mail van 8 juli 2010 om 20:15 uur (prod. 9 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) onder meer het volgende laten weten:
“ [roepnaam medewerker van de gemeente] , ik ben even kwijt of deze faktuur[hof: dit betreft de hierna te noemen factuur 1]
in concept al was voorgelegd .Bij deze onze voorzet. Wil je die deskundig laten controleren en ons berichten. Als [afvalvervoerder 1] bult twee industriegrondkwaliteit afvoert in ruil voor andere medewerking van Vp wordt een aanzienlijk bedrag van nog te maken kosten bespaard. Wij zullen dit voordeel van de tegenprestatie dan niet doorberekenen. [naam] kan eventueel toelichting geven op verdeling etc. (...) ”
Het voorgaande is bij brief van 9 juli 2010 (prod. 10 bij conclusie van antwoord in reconventie) van Vijverparc aan de gemeente bevestigd.
p) Vijverparc heeft aan de gemeente een factuur, gedateerd 20 september 2010 (prod. 3 bij akte houdende producties van Vijverparc in eerste aanleg, hierna:
factuur 1), gestuurd ten bedrage van € 50.304,56 (incl. btw), waarop onder het kopje “omschrijving” (onder meer) staat:
“(…) Het schoon en geschikt maken van het perceel kadastraal bekend gemeente Sittard sectie [sectieletter] nr. [sectienummer] . E.e.a. als gevolg van artikel 5.1 van de met de gemeente Sittard-Geleen gesloten realisatieovereenkomst “ [project 1] te [plaats] ” d.d. 13.12.2001 (...)”
q) Op 30 september 2010 heeft Vijverparc grond laten afvoeren door [Wegenbouw] Wegenbouw (hierna te noemen: [Wegenbouw] ), die dit op haar beurt heeft laten verrichten door [afvalvervoerder 2] .
r) Op 8 oktober 2010 heeft [Wegenbouw] een factuur (prod. 5 bij akte houdende producties van Vijverparc in eerste aanleg) van in totaal excl. btw € 32.247,83 aan Vijverparc gestuurd. Op de daarbij gevoegde specificatie van [afvalvervoerder 2] is onder meer vermeld:
“(…) AP04 onderzoek (…)
Laden en afvoeren grond uit depot I (verrekenbaar) (…)
Stortkosten AP04 kwaliteitsklasse industrie (…)”
s) Blijkens de door de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) opgestelde notulen van een overleg op 6 januari 2011 tussen de gemeente en Vijverparc inzake [project 1] zijn:
“(...) Rond het afhandelen van contractuele verplichtingen over en weer [zijn] de volgende zaken besproken:(...) Ontdoen percelen van funderingsresten € 55.000: gemeente betaalt deze. Staat duidelijk in contract en leveringsakte.(...)”
t) De gemeente heeft factuur 1 van € 50.304,56 (incl. btw) op 15 april 2011 voldaan.
u) Bij brief van 15 juni 2012 (prod. 13 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) aan de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) het volgende laten weten:
“(...) Zoals gisteren toegelicht is al eerder verontreinigde grond afgevoerd uit het zuidelijk plandeel, zie bijgevoegde factuur van [Wegenbouw] d.d. 08-10-10.
Wij hebben deze ingebracht in de discussie met Wonen Limburg omdat de grond voor de aanvulling rondom [project 2] gebruikt zou worden.
Kunnen wij erop rekenen dat dit depot vergelijkbaar wordt behandeld als met schone grond, voor rekening van de gemeente af te voeren.
Graag vernemen wij z.s.m. van u in verband met het opmaken van de afrekening. (...)”
v) Bij factuur van 11 oktober 2012 (prod. 5 bij akte houdende producties van Vijverparc in eerste aanleg, hierna:
factuur 2) heeft Vijverparc aan de gemeente € 38.374,92 (incl. btw) doorberekend ter zake de factuur van [Wegenbouw] Wegenbouw van € 32.247,83 (excl. btw, zie 6.1. sub r). Op de factuur staat onder het kopje
‘omschrijving’het volgende:
“Doorbelasting factuur [Wegenbouw] d.d. 08-10-10 conformexploitatieovereenkomst d.d. 13-10-2001inzake laden en afvoeren gronddepotszuidelijk deel [project 1] ”
w) Bij e-mail van 15 oktober 2012 (prod. 14 bij conclusie van antwoord in reconventie) heeft de gemeente ( [medewerker van de gemeente] ) aan Vijverparc ( [medewerker van Vijverparc B.V.] ) het volgende laten weten:
“(...) Kadaster geeft begin komende week bericht over wanneer zij zover zijn (...) Zodra dit definitief geregeld is en transport een feit is, kunnen wij door om andere verzoeken en vragen van Vijverparc op te pakken. (...).”
x) Bij factuur van 6 juni 2013 (prod. 4 bij akte houdende producties van Vijverparc in eerste aanleg, hierna:
factuur 3) heeft Vijverparc aan de gemeente € 3.094,00 (incl. btw) doorberekend ter zake de factuur van [expert 2] (zie 6.1. sub n).
y) Bij meerdere brieven, laatstelijk 23 juli 2013, heeft Vijverparc (kort gezegd) de gemeente verzocht en gesommeerd de facturen 2 en 3 te voldoen.
z) Bij brieven van 20 februari 2013, 5 maart 2013, 28 maart 2013, 8 april 2013, 23 mei 2013 en 9 juli 2013 heeft de gemeente (kort gezegd) Vijverparc verzocht te bewijzen dat de bij haar in rekening gebrachte kosten de afvoer van verontreinigde grond betreffen.