3.5.Pensioen Beheer heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd. Pensioen Beheer heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog geheel toewijzen van haar vorderingen, zoals bij conclusie van repliek verminderd.
Met betrekking tot grief III, de huur over de maanden december 2011, februari 2012 en november 2012
3.6.1.Het hof zal eerst grief III behandelen. Deze grief heeft betrekking op de huur over de maanden december 2011, februari 2012 en november 2012. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben in eerste aanleg als verweer tegen dit onderdeel van de vordering aangevoerd dat zij daarover een regeling hebben getroffen met Pensioen Beheer, inhoudende dat zij bepaalde werkzaamheden voor Pensioen Beheer zouden uitvoeren en dat zij in ruil daarvoor deze drie maanden huur niet meer behoefden te betalen. De kantonrechter heeft dat verweer gehonoreerd.
3.6.2.Pensioen Beheer is met grief III tegen dat oordeel opgekomen. In de toelichting op de grief heeft Pensioen Beheer, evenals in eerste aanleg, uitdrukkelijk betwist dat de door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] gestelde regeling is getroffen.
3.6.3.De bewijslast dat de gestelde regeling is getroffen, rust op [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] . Zij hebben dat bewijs tot op dit moment niet geleverd. Aangezien zij in hoger beroep niet zijn verschenen en dus geen proceshandelingen kunnen verrichten, acht het hof geen termen aanwezig om hen op dit moment tot bewijslevering toe te laten. Het hof komt dus tot de conclusie dat de door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] gestelde regeling niet is komen vast te staan. De huur over de drie genoemde maanden moet dus alsnog worden toegewezen. Grief III is dus gegrond.
Met betrekking tot grief II, de huur over de maanden maart 2013 tot en met oktober 2013
3.7.1.[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben in eerste aanleg aangevoerd dat zij de huur in januari 2013 mondeling hebben opgezegd. De kantonrechter heeft dat verweer gehonoreerd en geoordeeld dat de huur dus, met inachtneming van een opzegtermijn van een kalendermaand, geëindigd is met ingang van 1 maart 2013 zodat de huurvordering niet toewijsbaar is voor zover betrekking hebbend op de maanden maart tot en met oktober 2013.
3.7.2.Pensioen Beheer is met grief II tegen deze beslissing opgekomen. In de toelichting op de grief heeft Pensioen Beheer, evenals in eerste aanleg, uitdrukkelijk betwist dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de huurovereenkomst in januari 2013 hebben opgezegd. Volgens Pensioen Beheer hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de huurwoning pas begin augustus 2013 verlaten zonder de huur op te zeggen.
3.7.3.De bewijslast dat de huur in januari 2013 is opgezegd, rust op [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] . Zij hebben dat bewijs tot op dit moment niet geleverd. De stelling is overigens ook niet goed te verenigen met het feit dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] nog tot in augustus 2013 op het betreffende adres ingeschreven hebben gestaan. Aangezien [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in hoger beroep niet zijn verschenen en dus geen proceshandelingen kunnen verrichten, acht het hof geen termen aanwezig om hen op dit moment tot bewijslevering toe te laten. Het hof komt dus tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de huur in januari 2013 hebben opgezegd. De huur over de maanden maart 2013 tot en met oktober 2013 moet dus alsnog worden toegewezen. Grief II is dus gegrond.
Met betrekking tot grief I: gevolgen van het niet verschijnen van [directeur en enig aandeelhouder van pensioen beheer] bij de comparitie van partijen.
3.8.1.De kantonrechter heeft in eerste aanleg een comparitie van partijen gelast. [directeur en enig aandeelhouder van pensioen beheer] is bij die comparitie van partijen niet verschenen. Namens Pensioen Beheer is wel haar advocaat verschenen. De kantonrechter heeft aan het niet verschijnen van [directeur en enig aandeelhouder van pensioen beheer] de conclusie verbonden dat Pensioen Beheer haar betwisting van de door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] gevoerde verweren, die hiervoor bij de behandeling van de grieven II en III zijn besproken, niet kan of wenst te handhaven.
3.8.2.Pensioen Beheer is tegen dat oordeel opgekomen met grief I. Ook die grief is naar het oordeel van het hof gegrond. Pensioen Beheer heeft de betreffende verweren in eerste aanleg bij conclusie van repliek uitdrukkelijk betwist en daarnaast heeft de advocaat van Pensioen Beheer de verweren ook bij de comparitie van partijen betwist. Bij deze stand van zaken lag het naar het oordeel van het hof niet voor de hand om aan het niet verschijnen van [directeur en enig aandeelhouder van pensioen beheer] , die vooraf had aangekondigd dat hij vanwege een verblijf in het buitenland niet aanwezig kon zijn, de gevolgtrekking te verbinden dat Pensioen Beheer haar betwisting van de verweren niet wenste te handhaven.
Conclusie en verdere afwikkeling
3.9.1.Omdat de drie grieven doel hebben getroffen, zal het hof het vonnis vernietigen. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, de vordering van Pensioen Beheer, zoals luidende na de vermindering van eis bij conclusie van repliek, alsnog toewijzen.
3.9.2.De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt daarbij aldus toegewezen dat de huurovereenkomst partieel wordt ontbonden, en wel voor de periode ingaande 1 november 2013 (vgl. HR 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2905 en HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307, NJ 2012/584). 3.9.3.In de conclusie van de memorie van grieven ligt ook besloten dat Pensioen Beheer aanspraak maakt op vergoeding van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vervaldata van de betreffende huurtermijnen, zijnde de eerste dag van elke kalendermaand. Ook die vordering is toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de gevorderde hoofdelijkheid van de veroordeling, waartegen geen verweer is gevoerd.
3.9.4.Het hof zal [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het geding in eerste aanleg en de kosten van het hoger beroep en die veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren.