In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Gemeente Heerlen voor de schade die [appellante] heeft geleden na een val over een betonnen afscheiding, ook wel varkensrug genoemd, die op de stoep was geplaatst. De val vond plaats op 9 oktober 2010 nabij een winkelcentrum. [appellante] heeft de Gemeente aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade die zij door de val heeft opgelopen. De Gemeente heeft echter geen aansprakelijkheid erkend. In eerste aanleg heeft de rechtbank Limburg de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna [appellante] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen. [appellante] voerde aan dat de varkensruggen een gevaarlijke situatie creëerden, omdat ze laag waren en niet goed zichtbaar. De Gemeente daarentegen stelde dat de varkensruggen juist waren geplaatst om te voorkomen dat auto’s op de stoep zouden parkeren en dat er voldoende ruimte was voor voetgangers om veilig te passeren.
Het hof oordeelde dat de Gemeente niet aansprakelijk was voor de schade van [appellante]. Het hof concludeerde dat de varkensruggen niet zodanig gebrekkig waren dat de Gemeente daarvoor aansprakelijk kon worden gehouden. De Gemeente had de vrijheid om de varkensruggen te plaatsen als onderdeel van haar beleid om de veiligheid van het winkelend publiek te waarborgen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.