Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 7.879
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
- Uit de aangifte blijkt dat er een verschil is in het onderhavige jaar tussen de commerciële winstberekening (€ 2.500.807) en de fiscale winstberekening (/ € 59.322). Aangezien het enige bezit van belanghebbende bestond uit een onroerende zaak, hetgeen bij de inspecteur bekend was, omdat er reeds vele jaren fiscale procedures liepen met belanghebbende over de hoogte van de fiscale winst, moet het de inspecteur duidelijk zijn geweest dat de commerciële winst samenhing met de verkoop van deze onroerende zaak.
- Uit de aangifte blijkt dat het vestigingsadres van de vennootschap in het jaar 2008 is gewijzigd van [plaats 5] naar [plaats 1] .
- Uit de aangifte blijkt dat de directeur van de vennootschap is gewijzigd.
- Uit de aangifte blijkt dat er nieuwe aandeelhouders zijn aangetreden.
- Ook blijkt uit de aangifte dat de samenstelling van het vermogen drastisch is gewijzigd: de aangifte vermeldt een dividenduitkering van € 2.118.736, waarop € 317.810 aan dividendbelasting is ingehouden. Aangezien een dividenduitdeling aan rechtspersonen doorgaans op grond van de deelnemingsvrijstelling is vrijgesteld van dividendbelasting, moet dit zijn opgevallen omdat de aandeelhouders allemaal rechtspersonen zijn. Verder blijkt uit de balans dat een grote financiering is aangegaan door belanghebbende van € 2.738.333 en dat de hoogte der bezittingen en schulden ook anderszins volledig afwijken van het voorafgaande jaar.
- Waar de aangifte over de jaren tot en met 2007 werden ingediend door een accountantskantoor en derhalve meeliep in de uitstelregeling voor belastingconsulenten, is zulks over het jaar 2008 niet meer het geval.
- De Belastingdienst is op grote schaal transacties waarbij een HIR is gevormd gaan bestrijden, met name in de situatie dat sprake is van een wisseling van aandeelhouders.
- De inspecteur bestrijdt dat uit de aangifte valt op te maken dat een onroerende zaak werd verkocht. De afwijking tussen de commerciële winst en fiscale winst kan andere oorzaken hebben dan de verkoop van de onroerende zaak en de daarop gevolgde vorming van een HIR. De door belanghebbende gestelde discussies over de hoogte van de fiscale winst gingen niet over de onroerende zaak; niet valt in te zien waarom die discussie hem hadden moeten doen vermoeden dat een HIR was gevormd (en vervolgens afgeboekt).
- De inspecteur bestrijdt dat uit de aangifte zou blijken dat (i) het vestigingsadres is gewijzigd van [plaats 5] naar [plaats 1] , dat (ii) de naam van de directeur is gewijzigd, dat (iii) dat er nieuwe aandeelhouders zijn aangetreden. Deze punten blijken namelijk niet uit de ingediende aangifte. Deze wijzigingen konden slechts geconstateerd worden indien de aangifte zou zijn vergeleken met eerdere aangiften. Informatie uit het dossier van belanghebbende wordt weliswaar in principe bekend verondersteld bij de inspecteur, maar hij acht het in het onderhavige geval onredelijk om hem tegen te werpen dat hij de aandeelhoudersgegevens in de aangifte niet vergeleken heeft met die gegevens in het dossier, omdat de aangifte met zoveel woorden vermeldt dat geen aandeelhouderswisseling heeft plaatsgevonden. De desbetreffende vraag is ontkennend beantwoord. Daarenboven merkt de inspecteur op dat, zelfs als hij de aangifte wel zou hebben vergeleken met gegevens in het dossier, hij dan nog niet had hoeven veronderstellen dat de aangifte overigens onjuist was.
- Voor wat betreft de dividenduitdeling stelt de inspecteur dat de aangifte niet vermeldt aan wie het dividend is uitgekeerd en dat het verband met de opgenomen financiering niet relevant is voor de onderhavige correctie.