In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of belanghebbende, een B.V., belastingplichtig was voor de kansspelbelasting over de maand juni 2012. De belanghebbende had kansspelautomaten verkocht aan haar zustermaatschappij, de Ltd, en stelde dat zij geen kansspelbelasting verschuldigd was, omdat de Ltd als juridische eigenaar van de kansspelautomaten moest worden aangemerkt. De Inspecteur van de Belastingdienst was van mening dat belanghebbende als juridisch eigenaar belastingplichtig was voor de kansspelbelasting.
De zaak begon met een aangifte van kansspelbelasting door belanghebbende op 10 juli 2012, waarbij een bedrag van € 4.609 was voldaan. Na bezwaar van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur, die geen teruggaaf verleende, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. De Inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting heeft het Hof vastgesteld dat de juridische eigendom van de kansspelautomaten was overgedragen aan de Ltd, en dat belanghebbende de horecaondernemers had geïnformeerd over deze overdracht. Het Hof oordeelde dat aan de voorwaarden voor een geldige eigendomsoverdracht was voldaan, en dat de Ltd als belastingplichtige voor de kansspelbelasting moest worden aangemerkt. Het hoger beroep van de Inspecteur werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan belanghebbende.