In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 november 2016, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, vertegenwoordigd door mr. G.C. Vergouwen, heeft in het incident aangevoerd dat zij niet in kennis is gesteld van een rechterswisseling, wat volgens haar een schending van fundamentele rechten inhoudt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de merkrechten van de geïntimeerde Handyman B.V. niet waren geschonden door de appellante, en had haar veroordeeld tot betaling van proceskosten en schadevergoeding. De appellante vorderde in het incident onder andere schorsing van de uitvoerbaarheid van het vonnis en zekerheidstelling voor de proceskosten. Het hof overweegt dat de incidentele vorderingen van de appellante worden afgewezen, omdat er geen sprake is van een juridische of feitelijke misslag die schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigt. Het hof concludeert dat het belang van de geïntimeerden bij handhaving van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad zwaarder weegt dan dat van de appellante. De zaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerden, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.