3.1.Geen grieven zijn gericht, noch is anderszins bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.6 van het bestreden vonnis. Gelet daarop gaat ook het hof uit van die feiten. Het gaat in dit kort geding om het volgende.
3.1.1.De Gemeente heeft op 2 december 2015 een Europese aanbesteding volgens de openbare procedure in de markt gezet met het onderwerp 'Magisch [plaats] op het Vrijthof, kerstevenement in [plaats] ' met kenmerk [kenmerk] . Het betreft een opdracht (concessie) met ingang van de kerstperiode van 2016 tot en met de kerstperiode van 2019, waarbij de opdrachtnemer binnen de door de Gemeente gestelde randvoorwaarden zelf voor de organisatie en exploitatie zorg moet dragen. De overeenkomst met de opdrachtnemer na gunning heeft een looptijd van vier jaar en kan tweemaal met één jaar worden verlengd.
3.1.2.Het gunningscriterium is kwaliteit (er wordt wel een financiële onderbouwing, maar geen prijs uitgevraagd). De opdracht zal worden gegund aan de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). De inschrijftermijn is geëindigd op 1 februari 2016. Het beoordelingsteam bestaat uit een vertegenwoordiging van het team Economie & Cultuur en het team Veiligheid & Leefbaarheid van de Gemeente.
3.1.3.De inschrijving diende ten minste te bevatten de Eigen Verklaring, gegevens van onderaanneming (indien van toepassing), referenties, Plan van aanpak kerstmarkt 2016, inclusief inrichtingsplan (plattegrond en artist impression) en Plan van aanpak kerstmarkt 2017-2019, inclusief inrichtingsplan (plattegrond en artist impression). Tevens diende de inschrijver een presentatie te geven.
3.1.4De leden van het beoordelingsteam hebben in eerste instantie ieder individueel en onafhankelijk van elkaar de plannen van aanpak beoordeeld. De beoordeling van de sub(sub)gunningscriteria zijn voor zover mogelijk beoordeeld volgens de SMART-methodiek. In een daarop volgende bijeenkomst van het voltallige beoordelingsteam is onderling getoetst of de leden de beoordelingssystematiek juist en op gelijke wijze hebben toegepast. Voorts zijn op basis van de individuele beoordelingen de definitieve scores van de plannen van aanpak door het voltallige beoordelingsteam in consensus vastgesteld.
3.1.5.Er waren vier inschrijvers. Winterevents is als winnende inschrijver aangemerkt. Stichting Vrijthof Mooi is in de rangorde van inschrijvers als tweede geëindigd. Drawingboard BV is als nummer drie geëindigd, [appellante] als nummer vier. Een en ander is aan [appellante] medegedeeld bij brief van 15 maart 2016. In de bijlage bij de brief zijn in een tabel de scores van [appellante] en Winterevents opgenomen. Onder de tabel zijn de scores van [appellante] toegelicht.
3.1.6.Winterevents is op 23 december 2015 opgericht en maakt gebruik van een (of meer) onderaannemer(s) om het werk uit te voeren en om te kunnen voldoen aan de referentie-eis. Winterevents heeft de Gemeente verzocht om geheimhouding inzake haar inschrijving. De onderaannemer op wiens geschiktheid en ervaring Winterevents zich beroept, is Bureau De Kermisgids B.V. (hierna: De Kermisgids).
3.2.1.[appellante] heeft in eerste aanleg primair gevorderd (na wijziging van eis bij akte van 26 mei 2016) de Gemeente te gebieden de gunningsbeslissing binnen drie werkdagen op rechtmatige wijze te motiveren (conform aanwijzing in het vonnis) en de zaak na die rechtmatige motivering vervolgens gedurende de wettelijke bezwaartermijn van twintig kalenderdagen aan te houden zodat [appellante] zich binnen die termijn op haar rechtspositie kan beraden, waarna de zitting kan worden hervat voor zover de rechtmatige motivering daartoe aanleiding zou geven, althans zodat, als de zaak niet wordt aangehouden, [appellante] de Gemeente binnen die termijn zo nodig opnieuw zal kunnen dagvaarden.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellante] kort weergegeven ten grondslag gelegd dat (de motivering van) de gunningsbeslissing niet in stand kan blijven omdat:
a. deze gekunsteld en vreemd ongeloofwaardig overkomt, vanwege extreme verschillen in de scores/punten tussen de inschrijvers, althans tussen Winterevents en [appellante] , welke extreme verschillen rieken naar vooringenomenheid;
b. de motivering van de punten niet draagkrachtig is; zij is innerlijk tegenstrijdig en onlogisch,
c. de gunningsbeslissing niet op rechtmatige wijze is gemotiveerd;
d. uit de motivering blijkt dat de Gemeente het beoordelingskader heeft verlaten.
De Gemeente heeft zodoende de beginselen van het aanbestedingsrecht en algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden, alsmede de beginselen die in civielrechtelijke verhoudingen van toepassing zijn, aldus [appellante] .
Volgens [appellante] is het, mede gezien het enorme verschil in ervaring tussen haar en Winterevents, statistisch onmogelijk dat Winterevents zo extreem hoog scoort. Het heeft er volgens [appellante] alle schijn van dat een verkapte/versluierde relatieve beoordeling heeft plaatsgevonden, terwijl de beoordelingssystematiek absoluut is, waarbij elke inschrijver op de eigen merites wordt beoordeeld.
3.2.3.De Gemeente heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Winterevents, die in het geding is toegelaten als tussenkomende partij, heeft gevorderd de Gemeente, indien en voor zover deze de concessie nog steeds wenst te verlenen, te gebieden aan geen ander dan aan Winterevents definitief te gunnen.
3.2.4.Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vordering van [appellante] afgewezen en die van Winterevents toegewezen. De voorzieningenrechter is kort gezegd tot het oordeel gekomen dat de motiveringsbeslissing voldoet aan de uit het transparantiebeginsel van artikel 2:130 Aanbestedingswet 2012 (Aw 2012) voortvloeiende motiveringsplicht.
In de gunningsbrief van 15 maart 2016 is aan [appellante] medegedeeld wie de winnende inschrijver was en wat de scores van Winterevents en [appellante] waren en is daarnaast conform de SMART-methodiek een summiere toelichting gegeven op een aantal scores/onderdelen van [appellante] . Uit die motivering was volgens de voorzieningenrechter voldoende te herleiden welke aspecten tot de toegekende punten hebben geleid, zodat het voor [appellante] in voldoende mate mogelijk was de beoordeling te toetsen.
De voorzieningenrechter heeft voorts overwogen dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat (leden van) de beoordelingscommissie vooringenomen zou(den) zijn geweest of dat er een gezamenlijk (vals) spel is gespeeld met de opzet Winterevents te laten winnen. Evenmin heeft [appellante] aannemelijk gemaakt dat de beoordelingscommissie de inschrijvingen niet absoluut maar in onderlinge vergelijking heeft beoordeeld.
Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat de Gemeente de in de aanbestedingsleidraad beschreven beoordelingssystematiek niet heeft gevolgd of onjuist heeft toegepast. [appellante] heeft onvoldoende concreet gemaakt waarom de - soms inderdaad summiere - motivering van de gunningsbeslissing onvoldoende of onjuist is, aldus de voorzieningenrechter.
3.2.5Bij brief van 16 juni 2016 heeft de Gemeente de opdracht aan Winterevents gegund en nadien is tussen de Gemeente en Winterevents een concessieovereenkomst gesloten.
3.2.6.[appellante] heeft bij dagvaardingen van 11 juli 2016 dit spoedappel en een bodemprocedure aanhangig gemaakt. In de bodemprocedure vordert [appellante] vernietiging dan wel beperking in de duur van de concessieovereenkomst.
3.3.1.[appellante] heeft in onderhavig spoedappel vijf grieven aangevoerd en concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vordering, die zij in hoger beroep heeft gewijzigd. [appellante] vordert thans de Gemeente en/of Winterevents te veroordelen (verkort weergegeven):
- de uitvoering van de tussen de Gemeente en Winterevents gesloten concessieovereenkomst onmiddellijk, althans op een redelijke termijn te staken en daaraan geen (verdere) uitvoering te geven, zulks in afwachting van de uitspraak op de door [appellante] bij de rechtbank aanhangig gemaakte bodemprocedure waarin vernietiging dan wel beperking in duur van de concessieovereenkomst wordt gevorderd;
- over te gaan tot (ten aanzien van Winterevents: het gedogen van) een rechtmatige heraanbesteding van de concessie conform deel 2a Aw 2012 (zoals gewijzigd per 1 juli 2016) conform nadere instructie en aanwijzing door het hof, met name inzake de toepassing van artikel 2:130 lid van die wet.
3.3.2.Sterk verkort weergegeven houden de grieven van [appellante] het hiernavolgende in.
Grief 1: Onjuist is de overweging van de voorzieningenrechter (rechtsoverwegingen 4.8 tot en met 4.10 van het bestreden vonnis) dat de brief van 15 maart 2016 voldoet aan artikel 2:130 Aw 2012, nu in die brief alleen de scores van [appellante] en Winterevents en niet de kenmerken en relatieve voordelen van Winterevents zijn opgenomen. De gunningsbeslissing is daarom niet met redenen bekleed als bedoeld in het tweede lid van dat artikel.
Grief 2: De voorzieningenrechter heeft ten onrechte aangenomen (rechtsoverweging 4.11) dat de beoordeling van de scores mocht plaatsvinden volgens de SMART-methode (in plaats van primair aan de hand van de EMVI-criteria), en ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden volgens de SMART-methode.
Grief 3: De voorzieningenrechter heeft ten onrechte overwogen (rechtsoverweging 4.12) dat van de Gemeente niet kon worden gevergd - ook al was dat volgens de voorzieningenrechter om proceseconomische reden wellicht te verkiezen geweest - de karakterisering en beoordeling (de kenmerken en voordelen) van de inschrijving van Winterevents ook met zoveel woorden in de aan [appellante] verstrekte toelichting op te nemen.
Grief 4: Met de aanname dat de beoordelingscommissie de inschrijvingen niet in onderlinge vergelijking (maar absoluut, op zichzelf staand) heeft beoordeeld, is tegenstrijdig het oordeel van de voorzieningenrechter (rechtsoverweging 4.12) dat uit de scores van [appellante] en de summiere toelichting daarop voor [appellante] voldoende kenbaar volgt waarom Winterevents hoger heeft gescoord.
Grief 5: De voorzieningenrechter heeft ten onrechte overwogen (rechtsoverweging 4.13) dat het in dit kort geding aan [appellante] is om bewijs aan te dragen voor haar stelling dat de beoordelingscommissie vooringenomen was en/of dat er vals spel is gespeeld met de opzet Winterevents te laten winnen.
3.3.3.[appellante] heeft zich op het standpunt gesteld (bladzijde 96 memorie van grieven) dat het ontbreken van relevante redenen in de brief van 15 maart 2016 tot gevolg heeft dat er geen sprake is van een gunningsbeslissing in de zin van artikel 2.130 Aw 2012. Daarom is de opschortende termijn bedoeld in artikel 2.127 van die wet niet gaan lopen, mocht de concessieovereenkomst (met Winterevents) niet worden gesloten en staat die overeenkomst ingevolge artikel 4.15 Aw 2012 bloot aan vernietiging, aldus [appellante] .
Voor het geval het hof van oordeel is dat de vordering van [appellante] niet toewijsbaar is vanwege onduidelijkheid omtrent het recht, vraagt [appellante] het hof een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie omtrent de betekenis en toepassing van het begrip ' kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving'.
3.3.4.De Gemeente heeft de grieven bestreden. Aan Winterevents is in hoger beroep verstek verleend.