Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
[appellante 3] ,
[appellant 4] ,
[appellant 5] ,
[appellante 6] ,
[appellant 7] ,
[appellante 8] ,
[appellante 9] ,
[appellant 10] ,
[appellante 11] ,
[appellant 12] ,
[appellant 13] ,
[appellante 14] ,
[appellant 15] ,
,
12.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 maart 2015;
- de akte na tussenarrest van [appellanten] .
- de akte na tussenarrest (prejudiciële vragen) van de curator.
13.De verdere beoordeling
gelet op de niet gestanddoening door de curator ex artikel 37 lid 1 Fwen op het gegeven dat die
vermeendeverrijking voortvloeit uit de overeengekomen termijnenregeling” (cursivering van de voorstellen door het hof).
kanzijn van een verrijking die ongerechtvaardigd is. Voor alle duidelijkheid herhaalt het hof hieronder de bewuste rechtsoverwegingen in 10.3.1. en 10.3.2. van het tussenarrest van 24 maart 2015:
kanzijn, gelet op de reikwijdte van artikel 37 lid 1 Fw en op het gegeven dat die verrijking voortvloeit uit de overeengekomen termijnenregeling.
- 10.3.5. (het antwoord op de prejudiciële vraag is nodig om op de eis te beslissen),
- 10.4.1. en 10.4.2. (de door partijen ingenomen standpunten ten aanzien van de onderhavige rechtsvraag),
- 10.5. (uiteenzetting dat een antwoord op de vraag rechtstreeks van belang is voor de beslechting of beëindiging van talrijke andere uit soortgelijke feiten voortvloeiende geschillen, waarin dezelfde vraag zich voordoet).