In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een drietal beslissingen van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, die betrekking hadden op een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De appellanten, bestaande uit drie personen wonende in Duitsland, hadden verzocht om de betrokken directieleden van RegioBank NV en de compliance officer als getuigen te horen. De rechtbank had dit verzoek echter afgewezen, wat de appellanten ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de beslissingen van de rechtbank geen eindbeslissingen zijn en derhalve niet appellabel. Het hof oordeelt dat de rechtbank nog steeds de mogelijkheid heeft om getuigen te horen, en dat er dus geen definitief oordeel is gegeven. Hierdoor zijn de appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep. Het hof benadrukt dat de appellanten de mogelijkheid behouden om opnieuw in hoger beroep te gaan tegen een toekomstige afwijzing van hun verzoek, zodra de enquête door de rechter-commissaris is afgesloten.
De uitspraak van het hof houdt ook in dat de beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de uitspraak in de bodemprocedure. De betrokken advocaten zijn mr. G.A.M.F. Spera voor de appellanten en mr. A.J. Haasjes voor de geïntimeerden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters van het hof.