ECLI:NL:GHSHE:2016:4304
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geldlening met betrekking tot griffierechten en ontslag van instantie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, die een geldlening heeft aangegaan. De appellant heeft op 9 juni 2016 een exploot van dagvaarding ingediend, waarbij hij de geïntimeerde heeft opgeroepen om te verschijnen voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak is behandeld op de rolzitting van 28 juni 2016, waarbij de geïntimeerde niet is verschenen en verstek is verleend. De appellant heeft de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn van vier weken. Het hof heeft vastgesteld dat het griffierecht pas op 27 juli 2016 is voldaan, één dag te laat.
Volgens de wet dient de rechter in beginsel ontslag van instantie uit te spreken indien het griffierecht niet tijdig is voldaan, tenzij er sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Het hof heeft in dit geval geoordeeld dat het toepassen van de sanctie van ontslag van instantie in deze situatie zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het hof heeft daarom besloten om af te zien van het ontslag van instantie en de appellant nogmaals de gelegenheid te geven om de memorie van grieven in te dienen. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling op 25 oktober 2016.