In deze zaak gaat het om een vordering uit onverschuldigde betaling door LAVG Zuid B.V. tegen een geïntimeerde, die juridische bijstand verleende aan een cliënt. LAVG Zuid heeft in het verleden bedragen aan de geïntimeerde betaald, maar stelt dat deze betalingen onverschuldigd zijn gedaan. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter, die een deel van de vordering heeft toegewezen en een ander deel heeft afgewezen. LAVG Zuid is in hoger beroep gegaan tegen de afwijzing van de vordering van € 7.957,77 en de vordering van € 594,18. De geïntimeerde heeft als verweer aangevoerd dat LAVG Zuid niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij per 1 juli 2015 is opgehouden te bestaan door een fusie. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtsopvolging onder algemene titel niet uitsluit dat het geding op naam van LAVG Zuid wordt voortgezet. Het hof heeft de vordering van LAVG Zuid op het onverschuldigd betaalde bedrag van € 7.957,77 toegewezen, evenals de vordering van € 594,18. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de data die in de vordering zijn genoemd. De kosten van de procedure zijn voor de geïntimeerde.