3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[geïntimeerde 1] c.s. heeft bij notariele akte d.d. 12 september 2008 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) de woning met ondergrond en tuin staande en gelegen aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente Bergen (L) [sectieletter] nummer [sectienummer 1] , groot 6 are en 60 centiaren, gekocht en op 12 september 2008 geleverd gekregen van de heer [verkoper] (hierna: [verkoper] ).
Aan de zuid- en westzijde grenst het perceel van [geïntimeerde 1] c.s. aan een perceel van de gemeente, kadastraal bekend gemeente Bergen (L) [sectieletter] nummer [sectienummer 2] .
[verkoper] heeft het perceel verworven als bouwgrond op 19 maart 1976, waarna hij er een woning op heeft gebouwd.
[verkoper] heeft begin jaren ’80 een gaashekwerk van ongeveer 50 cm hoog geplaatst op het kadastrale perceel [sectienummer 2] en buiten in ieder geval de zuidelijke en westelijke kadastrale en eigendomsgrenzen van zijn perceel, om honden en konijnen op afstand te houden. Een aantal jaren later, in 1986/1987, heeft [verkoper] onder meer op de strook tussen de kadastrale grens van zijn perceel en het gaashekwerk jonge laurierstruiken geplant.
Begin 2013 heeft de gemeente [geïntimeerde 1] c.s. medegedeeld dat er in het openbare gebied snoeiwerkzaamheden zouden plaats gaan vinden. De gemeente heeft in dit verband onderzoek gedaan naar de grenzen van het perceel van [geïntimeerde 1] c.s. en heeft zich vanaf dat moment op het standpunt gesteld dat de laurierhaag op grond van de gemeente staat en verwijderd moet worden.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde 1] c.s. een verklaring voor recht dat de juridische eigendomsgrens tussen de percelen van [geïntimeerde 1] c.s. en de gemeente wordt gevormd door de blauwe lijn zoals aangegeven op de tekening, welke als productie 4 door [geïntimeerde 1] c.s. is overgelegd, dat wil zeggen de blauwe lijn zoals deze grenst aan de verharding welke op de tekening met oranje is ingekleurd, alsmede veroordeling van de gemeente in de proceskosten, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde 1] c.s., kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De gemeente heeft de eigendom van de strook grond in kwestie verloren vanwege (verkrijgende) verjaring.
3.2.3.De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.2.4.De gemeente vordert in reconventie dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ieder voor zich worden veroordeeld de strook grond, op productie 1 in eerste aanleg bij conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, aangegeven met rode kleur, te ontruimen en ter vrije beschikking van de gemeente te stellen op straffe van een dwangsom, alsmede worden veroordeeld in de proceskosten en rente, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.5.Aan deze vordering heeft de gemeente, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[geïntimeerde 1] c.s. gebruiken een aan de gemeente in eigendom behorende strook grond. De gemeente betwist dat sprake is van bezit door [geïntimeerde 1] c.s. nu de strook grond niet één geheel vormt met hun tuin, althans niet meer dan het overig openbaar groen met private tuinen.
3.3.1.In het tussenvonnis van 2 juli 2014 heeft de rechtbank een opneming van de plaatselijke gesteldheid gelast en aansluitend een zitting bevolen om inlichtingen te geven en om de mogelijkheid van een minnelijke regeling te onderzoeken.
De rechtbank heeft tijdens de descente op 12 november 2014 geconstateerd dat het hiervoor bedoelde gaashekwerk nog steeds zichtbaar is. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat voor het overgrote deel van de lijn tussen het perceel van de gemeente en [geïntimeerde 1] c.s. sprake is van een haag van laurierstruiken. Gezien vanaf het perceel van de gemeente ligt aan de westelijke zijde naast het gaashekwerk een berm, waarnaast weer een fiets- c.q. voetpad loopt. Aan de zuidelijke zijde is aan de gemeente zijde sprake van gras/wilde beplanting.
3.3.2.In het eindvonnis van 10 december 2014 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond in conventie verklaard voor recht dat de juridische eigendomsgrens tussen enerzijds het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen (L) [sectieletter] nr. [sectienummer 1] en anderzijds het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen (L) [sectieletter] nr. [sectienummer 2] wordt gevormd door de blauwe lijn zoals aangegeven op de aan het vonnis gehechte tekening, dat wil zeggen dat de blauwe lijn zoals deze grenst aan de met oranje ingekleurde berm die weer naast het voetpad/fietspad is gelegen.
De rechtbank heeft de vordering van de gemeente in reconventie afgewezen. Voorts heeft de rechtbank de gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure.
De rechtbank heeft daartoe overwogen dat [verkoper] , die de strook grond destijds bij de tuin heeft getrokken, het bezit van dit stuk grond heeft gekregen. Volgens de rechtbank is aan de twee voorwaarden uit artikel 3:108 BW voldaan, te weten houderschap en eigendomspretentie.