Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Avalon Beheer B.V.,
B.V. Odeon Architecten,
Metropolis Ontwikkeling B.V.
Memphis Vastgoed B.V.,
Het Atelier B.V.,
[appellant] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/248720/HAZA 12-568)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie;
- de memorie van grieven tevens akte wijziging eis met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens akte houdende producties;
- de akte uitlaten schriftelijk pleidooi van Rabobank;
- de antwoordakte uitlaten schriftelijk pleidooi van Avalon c.s.;
- de antwoordakte in principaal en incidenteel hoger beroep van Rabobank;
- de bij faxbericht van 17 juni 2016 door Avalon c.s. toegezonden productie;
- het pleidooi van 30 juni 2016, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
de financieringsovereenkomsten met Rabobank
[rekeningnummer 1]. Deze lening had een looptijd van 25 jaar en gedurende de looptijd hoefden in beginsel geen aflossingen plaats te vinden. De lening is aangegaan op basis van een variabele rente;
[rekeningnummer 2]. De lening had een looptijd van 20 jaar en hierop moest maandelijks een bedrag van € 1.417,- (voor het eerst op 31 augustus 2002) te worden afgelost. De lening is aangegaan op basis van een variabele rente;
[rekeningnummer 3], geadministreerd ten name van Memphis;
[rekeningnummer 4], op basis van een variabele rente;
[rekeningnummer 5]. In de rekening-courantovereenkomst is vermeld dat deze rekening van Odeon/Skias tezamen met rekeningnummers [rekeningnummer 4] (Memphis), [rekeningnummer 6] (Avalon Beheer) [rekeningnummer 7] (Metropolis), [rekeningnummer 3] (Memphis), [rekeningnummer 7] (het Atelier), [rekeningnummer 8] (Architectenbureau [Architectenbureau] B.V.) en [rekeningnummer 9] (Axis Architecten B.V.) als één rekening worden beschouwd “
waarbij het getotaliseerde saldo van de rekeningen bepalend is voor de kredietruimte (saldocompensatie), met uitzondering van rekeningnummer [rekeningnummer 4] ”.
[rekeningnummer 4], op basis van een variabele rente
.Het krediet zou per kwartaal worden ingeperkt met € 3.750,-. Door het aangaan van deze financiering werd het onder 3. genoemde krediet in rekening-courant van € 450.000,- afgelost (met eigen middelen).Volgens de aanhef van de overeenkomst zijn Avalon Beheer en Memphis beide debiteur/rekeninghouder. In de overeenkomst is als bestedingsdoel vermeld: “
Het krediet mag uitsluitend worden gebruikt voor de financiering van de bedrijfs- of beroepsuitoefening van rekeninghouder.”
“Overige bepalingen”vermeld:
“Tevens dient het renterisico voor minimaal EUR 800.000 en met een looptijd van minimaal 3 jaar afgedekt te worden middels een renteruil.”en
“Rekening [rekeningnummer 4] wordt per 02-06-2008 uit de bestaande compensatieregeling verwijderd.”
de opzegging van de financiering door Rabobank
In aansluiting op ons gesprek van vorige week (..) thans besloten is het faillissement van Odeon Architecten B.V. aan te vragen.”
“de financiering van Memphis Vastgoed B.V. is opgezegd”. Voorts is in de brief van 15 april 2010 een vijfde voorwaarde gesteld (inzake het stellen van zekerheden). [appellant] en zijn echtgenote hebben deze brief voor akkoord getekend.
het aangaan van de renteswapovereenkomst
de beëindiging van de renteswapovereenkomst
de overeenkomst van borgtocht/de garantie
"rabo [vestigingsplaats] afrekening notaris"(prod. 63 memorie van antwoord Rabobank).
"Ondertussen heb ik dagelijks contact met [voornaam] . Standpunt van de Rabo is nl. dat het project door FGH gedraaid moet worden en de financiering van ons (€ 800.000,--) dient voor onverwachte tegenvallers gedurende het project of voor vastgoed in de toekomst."
“1.1 De opdrachtgever heeft opgedragen aan de aannemer, die deze opdracht heeft aanvaard:Het realiseren van de bouw van een woning met kelder en garage annex berging op een perceel gelegen te [plaats] aan [het adres 4] , hierna te noemen het werk.1.2 Het werk maakt onderdeel uit van een stelsel van werken, hierna te noemen het project, welke in opdracht van de aannemer worden gerealiseerd. Het betreft de bouw van een kantoor annex woning met garage/berging. Het project zal worden gerealiseerd in meerdere fasen naargelang de weersomstandigheden en middelen dit mogelijk maken. Aannemer zal de uitvoering van het werk starten in het najaar van 2008, zo spoedig mogelijk na onherroepelijkheid van de bouwvergunning."Voor de eerste vier fasen van de bouw (tot en met de ruwbouw van de woning en de garage) bedroeg het budget € 453.000,- exclusief btw (€ 492.021,38).
"tegelijk met de overdracht van het werk als het werk is gevorderd tot en met fase 4, doch uiterlijk op 31 december 2009 of zoveel eerder als het werk zover is gevorderd."Het aan Avalon Beheer verkochte perceelsdeel is bij akte van 17 december 2009 door [appellant] aan Avalon Beheer geleverd.
De werkzaamheden werden voor Avalon Beheer feitelijk uitgevoerd door (onder)aannemers, waaronder [aannemer] .
– op 31 augustus 2009 is drie keer € 50.000,- overgeboekt naar rekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van Memphis, met als omschrijving
"opname krediet"; op dezelfde dag is van deze laatstgenoemde rekening € 100.000,- naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] van Avalon Beheer overgeboekt, waarna het saldo van deze laatste rekening € 184.612,22 bedroeg;
– op 7 december 2009 is € 200.000,- overgeboekt naar de hiervoor genoemde rekening van Avalon Beheer;
– op 19 januari 2010 is vier keer € 50.000,- overgeboekt naar dezelfde rekening van Avalon Beheer onder vermelding van
"rekening courant";
– op 25 februari 2010 is vier keer € 50.000,- en één keer € 25.000,- overgeboekt naar dezelfde rekening van Avalon Beheer onder vermelding van
"termijn aankoop vastgoed".
Na deze laatste afboeking is het saldo van de rekening-courantrekening met nummer [rekeningnummer 4] (het standby-krediet) € 774.341,90 debet; het (ingeperkte) kredietmaximum is dan € 775.000,-.
– op 31 augustus 2009 € 158.018,54 aan aannemer [aannemer] ;
– op 21 september 2009 € 8.925,- aan Baderie [braderie] ;
"overdracht [het adres 4] [plaats] ";
– op 2 februari 2010 € 36.993,02 aan [elektrotechniek] Elektrotechniek;
– op 3 maart 2010 € 11.900,- aan Baderie [braderie] .
“De tweede niet nagekomen afspraak is de schriftelijke bevestiging door de heer [accountmanager 1 bij Rabobank] van mijn gesprek met hem en de heer [accountmanager 2 bij Rabobank] van zes weken geleden (19 februari), waarbij ik op hun verzoek aantoonde dat het ter beschikking gestelde krediet wel degelijk was aangewend voor de aankoop van vastgoed. Het is juist een deel van dit bedrag dat nog wordt geblokkeerd, terwijl het is bestemd om de aannemer te betalen voor het project op [het adres 4] in [plaats] . Tijdens de bespreking in [plaats] heeft de heer [accountmanager 1 bij Rabobank] beloofd dat die brief eraankomt."
“2. Voor wat betreft aanwending voor het aan Memphis Vastgoed BV verstrekte krediet hebben wij geconstateerd dat het krediet in aanvang is aangewend voor de aankoop van een tweetal woonhuizen."
de verpande vorderingen van Odeon/Skias
Avalon Beheer heeft op 8 maart 2010 een pandrecht gekregen op de vorderingen van Odeon/ Skias; Rabobank is eerste pandhouder.
de executoriale verkoop van het pand aan [het adres 3]
“continuering van de financiering van Memphis (..) na overname van de aandelen door een derde, tot een bedrag van circa EUR 1,9 miljoen, gekoppeld aan het volledig van kracht blijven van de borgtocht ad EUR 400.000,= die de Rabobank [vestigingsplaats] heeft afgegeven”gestand doet tot 1 april 2012.
“Nog maar goed een maand geleden (19 februari) drong de bak ( [accountmanager 1 bij Rabobank] en [accountmanager 2 bij Rabobank] ) er bij mij op aan rigoureuze maatregelen te nemen inzake Odeon Architecten bv. De bank was van mening dat de rentabiliteit niet voldoende was. Ik was het daarmee eens. Na een jaar van diverse maatregelen (waronder deeltijd WW en enkele ontslagen) was verder ontslag geen optie, gezien de ontslagprocedure en eventueel afkoopzommen).Faillissement en doorstart was in mijn ogen de enige optie, doch nadat dat proces in gang werd gezet heeft de bank in allerijl gereageerd, waardoor ik de stappen niet meer heb kunnen bijhouden.(..)”
“r.c. faciliteit van Memphis Vastgoed B.V. is opgezegd”. Wat daarvan ook zij, vaststaat dat Rabobank bij brief van 1 april 2010 (zie rov. 3.1. (v) onder h.) de gehele financiering van Memphis (dus zowel de twee leningen als het standby-krediet) heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden in verband met het feit dat volgens de bank als gevolg van het faillissement van de grootste huurder, Odeon/Skias, van het pand van Memphis aan [het adres 3] de rentabiliteit van Memphis fors zal verminderen en negatief zal worden. Vaststaat voorts dat [appellant] de brief van Rabobank van 15 april 2010 (zie rov. 3.1. (v) onder i.) waarin is vermeld dat de financiering van Memphis is opgezegd en waarin Rabobank voorwaarden stelt voor de afwikkeling van de relatie, voor akkoord heeft ondertekend.
“onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten”bepaald op € 2.010.000,- k.k. DTZ is blijkens het rapport ervan uitgegaan dat ten tijde van de taxatie het pand nog volledig was verhuurd, dat de actuele huuropbrengsten van [het adres 3] circa € 270.000,- per jaar bedragen en de markthuur € 204.000,- per jaar. Dit betekent dat, zoals Rabobank ook betoogt (par. 29 conclusie van antwoord conventie), DTZ bij bepaling van de executiewaarde ervan is uitgegaan dat de lopende huurovereenkomsten zouden worden gecontinueerd, zoals ook uitdrukkelijk blijkt uit de bewoordingen
“onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten”. Vaststaat dat als gevolg van het faillissement van de grootste huurder van het pand, Odeon/Skias, de huurinkomsten met meer dan helft (volgens het taxatierapport bedroeg de door Odeon/Skias te betalen huur ruim € 156.000,-) zijn verminderd. Dit betekent dat, gelijk Rabobank ook stelt, de executiewaarde van het pand aan [het adres 3] minder is geworden en de zekerheidspositie van Rabobank aldus is afgenomen. Dit betekent tevens dat Rabobank op grond van artikel 16 onder f van de Algemene voorwaarden zakelijke geldleningen 2001 en artikel 26 lid 2 onder o van de Algemene voorwaarden rekening-courant 2006 de bevoegdheid had het verschuldigde op te eisen.
“Memphis Vastgoed was in feite de kip met de gouden eieren mits dat pand volledig verhuurd werd.”Rabobank stelt dan ook met recht dat haar bancaire risico als gevolg van het faillissement van Odeon/Skias is toegenomen.
“De inschatting of Avalon c.s. zich – na telefonische toelichting – wel of niet voldoende geïnformeerd achtte om de 2008 financiering met daarin de besproken voorwaarde aan te gaan, of zij wel of niet vervolgadvies moest inwinnen bij Rabobank (..) behoort tot de normale ondernemingsactiviteiten van Avalon c.s.”Ook uit de bewoordingen van het e-mailbericht van Rabobank ( [adviseur 1 bij Rabobank Nederland] ) van 4 juli 2008 aan [appellant] (zie rov. 3.1. (vi) onder d.) blijkt duidelijk dat Rabobank advies geeft over de parameters van de te sluiten renteswapovereenkomst. Aan de bevestigingsbrief van de renteswaptransactie (die Rabobank overigens eerst na het uitvoeren van de transactie ter ondertekening aan Memphis heeft gestuurd), waarin onder het kopje
“Risico’s”onder punt 4. is vermeld dat Rabobank bij het aangaan van deze transactie handelt als wederpartij en niet als financieel adviseur van de klant, komt reeds hierom geen betekenis toe.
Omdat begin mei 2008 de financiering bij FGH nog altijd niet rond was omdat FGH nog altijd met vragen zat heeft Rabobank uit pure welwillendheid en op dringend verzoek van Avalon c.s. (..) meegedacht over een tijdelijk oplossing. Deze was bedoeld om de periode tot het rondkomen van een definitieve financiering elders te overbruggen”en dat zij op 13 mei 2008 telefonisch een voorstel heeft gedaan voor een overbruggingskrediet.
“Ik heb je mailwisseling [met FGH, toevoeging hof] gevolgd. Ik zal donderdag met je contact opnemen om e.e.a. te bespreken. Ik wil dan voordat ik de aanvraag formeel indien e.e.a. met je afstemmen. Ik heb e.e.a. intern voorbesproken wat geenszins inhoudt dat de € 800.000,- ook wordt gefiatteerd. Uitgangspunt is daarbij wel (wat ik al had verwacht) dat de € 450.000,- kredietfaciliteit komt te vervallen. Memphis zal de hypotheek sluiten schat ik in, maar wel met betrokkenheid vanuit Avelon. De tarieven zullen wat gunstiger zijn dan van FGH.”
“Vaststaat immers dat Avalon de financiering wilde afnemen, omdat zij zonder de overbruggingsmogelijkheid van de 2008 financiering een boete van Eur 102.500,- verschuldigd was” en “
Zij had zich in een zodanige positie gemanoeuvreerd dat zij anders een forse boete (van EUR 102.500,--) verschuldigd was ten aanzien van de vastgoedtransactie die zij al was aangegaan zonder de financiering daarvan zeker te stellen. Rabobank wilde graag meedenken, maar verlangde wel een vorm van afdekking van het, in de ogen van Rabobank na verstrekking van aanvullende financiering onacceptabele, renterisico. (..) Daarmee is ronduit aannemelijk dat Avalon c.s. – ook indien zich geen onrechtmatig handelen zou hebben voorgedaan zij evengoed de voorwaarde tot afdekking van het renterisico in de 2008 financiering zou hebben geaccepteerd.”
“Het krediet (..) uitsluitend (mag) worden gebruikt voor de financiering van de bedrijfs- of beroepsuitoefening van rekeninghouder”. Vaststaat dat in de periode van 31 augustus 2009 tot en met 25 februari 2010 in een totaal bedrag van € 775.000,- (zie rov. 3.1. (viii) onder d.) van deze rekening afgeschreven en dat hiervan € 725.000,- (€ 625.000,- door rechtstreekse overboekingen van de rekening van het standby-krediet en € 100.000,- via de rekening van Memphis met nummer [rekeningnummer 3] ) is overgeboekt naar de rekening van Avalon Beheer.
De instemming van Rabobank ( [accountmanager 1 bij Rabobank] ) had dus geen betrekking op de opnamen die vanaf 31 augustus 2009 hebben plaatsgehad, maar - zoals ook in het e-mailbericht van Rabobank ( [accountmanager 1 bij Rabobank] ) wordt opgemerkt - op de opnamen
“in aanvang”voor de aankoop van een tweetal woningen. Uit dit e-mailbericht kan dus niet worden afgeleid dat Rabobank zich ook met de latere opnamen uit het standby-krediet akkoord had verklaard. Dat Rabobank zich daarmee op andere wijze akkoord had verklaard, is door Avalon c.s. onvoldoende onderbouwd, zodat het hof aan deze stelling voorbijgaat.
"opname krediet"en
"rekening courant"in de bankafschriften. Een dergelijke overheveling heeft niet tot gevolg dat het met Rabobank overeengekomen bestedingsdoel vervalt.
Ook kon het standby-krediet niet worden gebruikt voor het alsnog door Memphis aan Avalon Beheer terugbetalen van bedragen die Avalon Beheer aan Memphis zou hebben voorgeschoten. Het standby-krediet was naar zijn aard bestemd voor toekomstige investeringen - zoals ook blijkt uit het e-mailbericht van Rabobank ( [adviseur 1 bij Rabobank Nederland] ) van 2 juni 2008 (zie rov. 3.1. (viii) onder b.) - en niet om in het verleden door de ene rechthebbende op de faciliteit verrichte betalingen aan de andere rechthebbende te compenseren. Dat op 25 februari 2010 een bedrag van € 225.000,- (zie rov. 3.1. (viii) onder d.) is overgeboekt van het standby-krediet naar Avalon Beheer met als omschrijving "
termijn aankoop onroerend goed"betekent derhalve niet dat met deze overboeking voldaan is aan de gestelde voorwaarde, omdat het hierbij kennelijk gaat om terugbetaling van door Avalon Beheer aan Memphis voorgeschoten bedragen, en niet om betaling voor een nieuw project. Gesteld noch gebleken is immers dat sprake was van een dergelijk nieuw project, terwijl Avalon c.s. zich wel beroept op het retourneren van door Avalon Beheer voorgeschoten bedragen.
Anders dan Avalon c.s. stelt, mocht het standby-krediet niet worden gebruikt voor de bouw van de privéwoning aan [het adres 4] , want die bouw kan niet beschouwd worden als de bedrijfsoefening van Memphis of Avalon Beheer. Dat was mogelijk anders indien geld nodig was voor de bouw van het kantoor voor Avalon Beheer, maar daarvan was (nog) geen sprake. Avalon c.s. heeft ook onvoldoende onderbouwd dat Rabobank met een dergelijke besteding van het standby-krediet akkoord is gegaan.
Ook als Rabobank op de hoogte was van de afspraken van [appellant] met Rabobank [vestigingsplaats] over de financiering van de privéwoning van [appellant] , mocht Avalon c.s. daaruit niet afleiden dat Rabobank instemde met het gebruik van het standby-krediet voor dit doel. Van Avalon c.s. mocht worden verwacht dat Avalon c.s., als hij van die veronderstelling uitging, dit in dat geval verifieerde bij Rabobank en gesteld noch gebleken is dat dat is gebeurd.
Derhalve moet worden geoordeeld dat de onmogelijkheid voor Avalon Beheer om de aannemer van voormelde rekening van Avalon Beheer te betalen moet worden toegerekend aan het feit dat de nog aanwezige gelden op de rekening van Avalon Beheer niet voor dat doel mochten worden aangewend, en niet aan de gestelde blokkering van de rekening van Avalon Beheer door Rabobank.
Dit betekent tevens dat Rabobank na het ingetreden verzuim van Avalon c.s. op 31 januari 2012 bevoegd was de borgtocht in te roepen
Tussen partijen is kennelijk niet in geschil dat de pandhouder die de inning van aan hem verpande vorderingen ter hand neemt daarbij de nodige zorgvuldigheid dient te betrachten (artikel 3:241 lid 1 BW). De stelplicht en - na gemotiveerde betwisting - de bewijslast dat de pandhouder, Rabobank, niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht, rust ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv op Avalon c.s. Het enkele feit dat aanzienlijk minder is geïnd (€ 44.538,74) dan het bedrag dat volgens Avalon c.s. geïnd had kunnen worden (€ 252.000,-) betekent, anders dan Avalon c.s. stelt (par. 476 memorie van grieven), niet dat voorshands moet worden aangenomen dat Rabobank bedoelde zorgplicht heeft geschonden. Hierbij kan in het midden worden gelaten of dit zou voortvloeien uit een algemene of een bijzondere zorgplicht.
De stelling van Avalon c.s. dat [appellant] een conservatief voorzieningenbeleid voerde ter zake de gegoedheid van de debiteuren van Odeon/Skias is daarvoor niet toereikend. Rabobank heeft terecht erop gewezen dat het deels om oude debiteuren ging, dat Avalon c.s. voorafgaand aan het faillissement van Odeon/Skias zelf niet erin was geslaagd de vorderingen op deze debiteuren te innen, en dat dat faillissement de debiteuren ook niet bereidwilliger zal hebben gemaakt, terwijl de veronderstellingen van Avalon c.s. met betrekking tot de inbaarheid van de nog openstaande vorderingen ook niet juist bleken te zijn. Bovendien heeft Rabobank ten aanzien van de stelling van Avalon c.s. dat Rabobank zich onvoldoende heeft ingespannen bij de inning terecht aangevoerd dat zij, hetgeen door Avalon c.s. onvoldoende is betwist, van de curator toestemming heeft voor door haar bereikte schikkingen terwijl Rabobank er ook belang bij had zoveel mogelijk te innen, omdat Rabobank ook na de wel succesvolle incasso's nog een resterende vordering heeft op de Avalon-vennootschapen van circa 1 miljoen euro.
De algemene stellingen van Avalon c.s. zijn dan ook onvoldoende concreet om de in dat verband gedane bewijsaanbiedingen te honoreren. Van Avalon c.s. mocht, temeer omdat Odeon/Skias als crediteur de situatie kende, een concrete specificatie per debiteur worden verlangd. Voor zover Avalon c.s. dergelijke concrete specificaties wel heeft gegeven, zal het hof daarop hierna ingaan.
“De vordering op Fontys ad € 44.985,61 is voor een deel van € 9.750,- voldaan en voor het overige niet. Bij conclusie van antwoord heeft de Rabobank gemotiveerd aangegeven waarom het restant niet werd betaald en waarom een regeling is getroffen voor het bedrag van € 9750,-. Avalon c.s. zijn op de inhoudelijke argumenten van de Rabobank in het geheel niet ingegaan. Zij hebben naar voren gebracht dat er aanvankelijk een hoger voorstel van Fontys op tafel lag en dat het vreemd is dat er uiteindelijk een lager bedrag is overeengekomen. Hoe hoog dat oorspronkelijke voorstel was hebben Avalon c.s. echter niet aangegeven. Omdat Avalon c.s. niets feitelijks hebben aangevoerd omtrent de door de Rabobank opgevoerde beweegredenen om een regeling te treffen, kan niet worden aangenomen dat het treffen van een regeling in de omstandigheden van het geval onrechtmatig was jegens Avalon c.s. dan wel Avalon Beheer B.V. Nu Avalon c.s. verder niets hebben aangevoerd omtrent de hoogte van het aanvankelijke voorstel en de rechtbank dus geen inzicht heeft gekregen in het verschil tussen dat voorstel en de uiteindelijke regeling staat ook niets vast omtrent enige schade. Dit alles brengt mee dat de stellingen van Avalon c.s. hun standpunt dat de Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij daardoor schade hebben geleden ad € 35.235,61 niet kunnen dragen.”
“Vaststaat dat de Rabobank een verstekvonnis tegen Belle Ville heeft verkregen. Zij heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat er geen verhaalsmogelijkheden waren. Volgens Avalon c.s. waren er wel verhaalsmogelijkheden, in welk verband zij heeft gewezen op de mogelijkheid van beslaglegging op “het project”. Avalon c.s. hebben echter niet duidelijk gemaakt wat dit project precies inhield, waarop dat beslag dan precies moest worden gelegd of dit beslag al moest worden gelegd voordat het verstekvonnis werd gewezen (en dan dus nog een conservatoir beslag was) en wat het beslag dan zou hebben opgeleverd. In feite is Avalon c.s. op deze punten in te veel vaagheden blijven steken, zodat zij haar vordering op dit punt niet voldoende heeft onderbouwd. Hierbij geldt meer in zijn algemeenheid dat de vraag of de Rabobank in verband met de beweerde zorgvuldigheidsverplichting jegens Avalon c.s. tot conservatoire beslaglegging diende over te gaan niet alleen kan worden beantwoord aan de hand van de inschatting van de gegrondheid van de vordering op de debiteur, doch dat daarbij ook kosten-baten afwegingen een rol mogen spelen en een afweging van het risico van schadeplichtigheid jegens de debiteur indien de vordering (onverhoopt) niet in rechte wordt gehonoreerd.”
Volgens Avalon c.s. had er bij een goede onderhandeling meer ingezeten dan de betaling die feitelijk is overeengekomen en is verzuimd de BTW op te eisen. Ook indien dat juist zou zijn, levert dat nog geen onrechtmatige daad of toerekenbare tekortkoming op jegens Avalon c.s. Het resultaat van onderhandelingen is in gevallen als dit moeilijk voorspelbaar en als een partij als de Rabobank iets over het hoofd heeft gezien, leidt dat niet zomaar tot schadeplichtigheid. Daarvoor is nodig de schending van een specifieke zorgvuldigheidsverplichting jegens Avalon c.s. en het maken van een enkele fout -voor zover daarvan al sprake is- levert nog niet zo’n schending op. Verder geldt dat in productie 47 een schade wordt opgevoerd van € 20.700,-, hetgeen veronderstelt dat de gehele vordering had moeten of kunnen worden geïnd. Daarvoor bieden de stellingen van Avalon c.s. echter geen afdoende onderbouwing.”
“Tussen partijen staat vast dat de Rabobank een procedure is gestart tegen deze debiteur en dat daarin getuigenverhoren hebben plaatsgevonden en een deskundigenbericht is gelast. Volgens de Rabobank is [debiteur 1] in eerste aanleg inmiddels veroordeeld tot betaling van circa de helft van de vordering en is [debiteur 1] tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan. De rechtbank moet dus constateren dat de Rabobank zich veel moeite en geld getroost om deze vordering te incasseren. Avalon c.s. brengen niets concreets naar voren waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de Rabobank met een andere opstelling de vordering al geheel of gedeeltelijk had kunnen incasseren. Zij voeren wel aan dat dit dossier niet adequaat is behandeld en dat de Rabobank te aarzelend is opgetreden, maar dit zijn in feite algemeenheden die geen concrete invulling geven aan de beweerde schending van de zorgvuldigheidsverplichting. De vordering is op dit punt dan ook volstrekt onvoldoende onderbouwd.”
“In productie 47, de toelichting van [appellant] , wordt niet of nauwelijks ingegaan op de toelichting die de Rabobank in productie 45 heeft gegeven voor het niet (kunnen) innen van deze vordering. Met name wordt ook niets gezegd over de kosten/baten analyse die de Rabobank heeft gemaakt en over dat zij op 9 september 2010 aan de curator heeft medegedeeld niet tot incasso over te gaan, hetgeen mogelijkheden bood voor de tweede pandhouder of de curator desgewenst de incasso ter hand te nemen. Het stond de Rabobank vrij haar eigen afweging te maken en het besluit om op basis van een kosten/baten analyse niet tot rechtsmaatregelen over te gaan kan slechts in zeer bijzondere omstandigheden onzorgvuldig zijn jegens de kredietnemers. Die bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.”
Ook de verder door Avalon c.s. in de memorie van grieven (par. 517) genoemde posten met betrekking tot geleden schade moeten worden afgewezen omdat ook die vorderingen niet kunnen worden toegerekend aan een onrechtmatige daad of een toerekenbare tekortkoming van Rabobank.