In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om de appellant toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De appellant had verzocht om zijn eerdere verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te honoreren, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen op basis van artikel 288 lid 1 aanhef en sub b van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek. De appellant had een aanzienlijke schuldenlast van € 36.078,88, waaronder boetes van NMBS Mobility en de Dienst Uitvoering Onderwijs. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de appellant zijn situatie toegelicht, waarbij hij zijn psychische problemen en verslavingen aanhaalde als factoren die hebben bijgedragen aan zijn schulden. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant sinds 2012 onder behandeling is bij Stichting Mondriaan en dat zijn psychosociale problemen nog niet duurzaam beheersbaar zijn. Het hof concludeert dat de appellant op dit moment niet voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, met name omdat hij niet kan aantonen dat hij in staat is om zijn verplichtingen na te komen. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank, maar laat de mogelijkheid open voor de appellant om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen indien zijn situatie verbetert.