[getuige 3] , accountant, heeft als getuige gehoord verklaard:
“Ik ben bij deze zaak betrokken geweest als accountant die namens de heer en mevrouw [directeuren logistics] de inbrengverklaringen heeft opgesteld. Zij hebben eerst de vennootschap onder firma ingebracht in [logistics 1] Logistics B.V. Bij die inbreng zaten ook de onderhavige twee contracten. Vervolgens heeft er een doorzak plaatsgevonden naar BBII B.V. Dat betrof alleen de twee contracten waarover het hier gaat. Wat ik weet van de contracten is dat [holding] en [logistics 1] overeenstemming hadden over de waarde van de contracten die op 1,3 miljoen was gesteld. In de verklaring die ik moest afgeven was van belang dat de contracten minimaal € 18.000,- waard zouden zijn. Die verklaring gaat vergezeld van een inbrengbeschrijving. Die inbrengbeschrijving wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van de directie.
Ook in de oorspronkelijke stukken die ik van de belastingadviseur waarmee ik samenwerkte ontving, stond die waarde van 1,3 miljoen. Ik heb zelf die waarde niet gecontroleerd. Ik heb wel gebeld met mr. [advocaat] , de advocaat van naar ik meen [logistics 1] en BBII. Ik heb hem gevraagd of er twee onafhankelijke derden hadden verklaard omtrent de waarde van de contracten om te checken of het ging om een zakelijke deal. Dat is met een positief antwoord bevestigd en de vraag hoe de waarde tot stand gekomen is, heeft hij ook beantwoord.
Hij deelde mee dat de omzet en de kostprijs per rit vermenigvuldigd waren met het verwachte aantal ritten. Of de contracten ook feitelijk zijn ingebracht, weet ik niet. Daar is de directie zelf verantwoordelijk voor. (…).
Ik heb de contracten zelf niet gezien. (…) Mijn mening over de waarde van de contracten is dat die misschien wel hoog was, maar daar heb ik mij niet echt mee bezig gehouden, want het ging om die minimale € 18.000,-.
Ik weet niet of ik gecheckt heb of naast [logistics 1] ook [holding] door [advocaat] vertegenwoordigd werd. Mij wordt productie 15 bij nummer 5 van de processtukken voorgehouden. Dat is de akte houdende inbreng 30 mei 2007. De bijlage bij die akte is door mij opgesteld. Normaal gesproken gaat een inbrengverklaring van de accountant vergezeld van de eerder genoemde beschrijving. Die beschrijving is onder verantwoordelijkheid van de directie opgesteld en bij de inbrengverklaring bevindt zich dan ook meestal een bevestiging van die beschrijving, opgesteld volgens het model van de NBA, waarin de directie verklaar[t] dat die naar eer en geweten is opgesteld, etc. Ook bevindt zich daarbij de opdrachtbevestiging van mij als accountant aan de directie. (…)
De heer [directeur logistics] heb ik ooit gesproken omdat ik voor hem de inbreng deed en ook de uitzak. Pas een half jaar late[r] of zo, is ook de akte uitgifte aandelen gepasseerd, waarbij [holding] aandeelhouder werd. De heer [holding] heb ik nooit gesproken.
In mijn dossier, dat ik hier bij mij heb, zie ik dat de V.O.F. op 29 mei 2007 is ingebracht in [logistics 1] Logistics B.V. en daarbij is gewaardeerd op € 308.000,-. Ook voor die inbrengverklaring gold dat ik uitsluitend moest controleren of de waarde minimaal € 18.000,- was.”