[geïntimeerde] vordert in het door hem bij de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel hoger beroep opgeworpen incident, primair dat WSG niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen en subsidiair dat WSG op grond van artikel 843a Rv alsnog de navolgende stukken in het geding dient te brengen:
A. beleidsnotities WSG;
B. jaarverslagen/jaarrekeningen WSG over de periode 1999 t/m heden;
C. rapporten registeraccountant WSG (alsmede de management letters en controlerapporten van de accountant);
D. notulen van de directie;
E. notulen van de Raad van Toezicht;
F. rapportages aan CFV en beoordelingen door CFV;
G. correspondentie met CFV en verslagen van besprekingen met CFV;
H. rapportages aan WSW en beoordelingen door WSW;
I. correspondentie met WSW en verslagen van besprekingen met WSW;
J. rapportages aan het Ministerie en beoordelingen door het Ministerie;
K. correspondentie met het Ministerie en verslagen van besprekingen met het Ministerie;
L. periodieke rapportages aan en beoordelingen door de Raad van Toezicht;
M. plannen van aanpak en verslagen van besprekingen dienaangaande en beoordelingen daarvan door de Raad van Toezicht, (wettelijke) toezichthouders en eventuele derden;
N. de complete dossiers van alle projecten/onroerende zaken waarover WSG meent verwijten aan het adres van [geïntimeerde] te moeten maken.