ECLI:NL:GHSHE:2015:2285

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
23 juni 2015
Zaaknummer
HD 200.154.123_01 H
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake proceskostenveroordeling in hoger beroep tussen Stichting WSG en [geïntimeerde]

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig was, betreft het een herstelarrest in hoger beroep. De zaak is gestart door Stichting WSG, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.B. Crucq, tegen [geïntimeerde], vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. Bil. De procedure draait om een proceskostenveroordeling die in het eerdere arrest van 21 april 2015 is uitgesproken. Op 30 april 2015 heeft mr. Kapper namens Stichting WSG aan de griffier van het hof bericht dat er een kennelijke fout in het dictum van het arrest zou zijn, waarbij WSG abusievelijk in de proceskosten in het incident was veroordeeld. Mr. Bil heeft op 15 mei 2015 gereageerd en aangegeven dat er geen sprake zou zijn van een kennelijke verschrijving.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en is tot de conclusie gekomen dat er inderdaad sprake is van een kennelijke fout. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] in de proceskosten in het incident moet worden veroordeeld, aangezien hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De door mr. Bil aangevoerde onjuistheden vallen niet onder het bereik van artikel 31 Rv, dat betrekking heeft op kennelijke verschrijvingen.

Het hof heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig is en heeft het eerdere arrest van 21 april 2015 verbeterd. De verbetering houdt in dat [geïntimeerde] en niet WSG wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van WSG tot de dag van deze uitspraak zijn begroot op € 2.682,00 aan salaris advocaat. Deze verbetering zal worden vermeld op de minuut van het arrest van 21 april 2015, met de datum van 23 juni 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.154.123/01
arrest van 23 juni 2015 strekkende tot VERBETERING in de zin van artikel 31 Rv van het arrest, gewezen op 21 april 2015
in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch aanhangig is tussen

Stichting WSG,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J.H.B. Crucq te Amsterdam,
en

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. J.F. Bil te Oosterhout.
Bij brief van 30 april 2015 met bijlage heeft mr. Kapper namens Stichting WSG aan de griffier van het hof bericht dat het haar voorkomt dat het dictum van het arrest een kennelijke fout bevat, te weten dat WSG abusievelijk in de proceskosten in het incident is veroordeeld.
Bij brief van 15 mei 2015 heeft mr. Bil het hof onder meer bericht dat met betrekking tot de proceskostenveroordeling geen sprake is van een kennelijke verschrijving.
Het hof is van oordeel dat mr. Kapper terecht heeft geconcludeerd dat sprake is van een kennelijke fout. Vaststaat dat [geïntimeerde] in de proceskosten in het incident moet worden veroordeeld nu hij grotendeels in het ongelijk is gesteld.
De door mr. Bil kennelijk in het arrest gelezen onjuistheden, waarbij volgens hem verschil van opvatting mogelijk is of sprake is van kennelijke verschrijvingen of onjuiste overwegingen, vallen - zoals WSG terecht stelt - niet onder het bereik van artikel 31 Rv.
Het hof ziet geen aanleiding voor een mondelinge behandeling als geopperd in de brief van 15 mei 2015.
Vermeld arrest zal mitsdien op de volgende wijze worden verbeterd.
Het hof:
bepaalt dat in het onderdeel proceskostenveroordeling van het tussen bovenvermelde partijen gewezen arrest van 21 april 2015 de vermelding in het dictum in het incident moet worden verbeterd en gewijzigd in die zin dat [geïntimeerde] en niet WSG wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van WSG tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 2.682,00 aan salaris advocaat.
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum van 23 juni 2015 wordt vermeld op de minuut van het arrest van 21 april 2015.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, S.M.A.M. Venhuizen en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 juni 2015.
griffier rolraadsheer