Parketnummer : 20-000075-14
Uitspraak : 20 juni 2016
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
Gewezen – na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 17 december 2013, nummer S 12/02825 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 17 december 2010, parketnummer 05-720063-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te Nijmegen op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adres] .
- de verdachte vrijgesproken van bedreiging van zijn levensgezel (feit 2 in zaak met parketnummer 05-501951-09);
- de verdachte ter zake van:
- medeplegen van voorbereiding van een gewapende overval op het [hotel] (feit 1 in de zaak met parketnummer 05-720063-10),
- doodslag op [slachtoffer] (feit 2 primair in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10),
- opzetheling van de bij feit 2 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10 betrokken motorscooter (feit 3 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10),
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 4 in de zaak met parketnummer 05-720063-10),
- belediging van een ambtenaar in functie (feit 5 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10),
- mishandeling (feit 1 in de zaak met parketnummer 05-700617-10),
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 2 in de zaak met parketnummer 05-700617-10),
- opzetheling (zaak met parketnummer 05-501099-09),
- belediging (zaak met parketnummer 05-501951-09) en
- belediging van een ambtenaar in functie (zaak met parketnummer 05-512977-09)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, en ter zake van feit 2 in de zaak met parketnummer 05-720063-10 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van 10 jaren;
- een beslissing genomen ten aanzien van het beslag;
- de vordering van de [benadeelde partij] (nabestaande van het [slachtoffer] ) gedeeltelijk toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor wat betreft de in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10 onder 2 bewezen verklaarde doodslag op [slachtoffer] heeft de rechtbank overwogen dat de verdachte en niet [medeverdachte] degene is geweest die ten tijde van de aanrijding met het slachtoffer de bestuurder was van de bij dit feit betrokken motorscooter.
De officier van justitie en de verdachte hebben tegen dit vonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld.
Hoger beroep:
Het hof Arnhem heeft bij arrest van 29 mei 2012 (gepubliceerd onder ECLI:NL:GHARN:2012:BW6756) het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende: - de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-501951-09 onder 2 ten laste gelegde feit;
- de verdachte, anders dan de rechtbank, vrijgesproken van betrokkenheid bij de aanrijding waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen (feit 2 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10, primair ten laste gelegd als het plegen of medeplegen van doodslag, subsidiair als het plegen of medeplegen van dood door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) en meer subsidiair als het plegen of medeplegen van het veroorzaken van gevaar op de weg (art. 5 WVW 1994));
- de verdachte ter zake van:
- medeplegen van voorbereiding van een gewapende overval op het [hotel] (feit 1 in de zaak met parketnummer 05-720063-10),
- medeplegen van opzetheling van de bij feit 2 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10 betrokken motorscooter (feit 3 in de zaak met parketnummer 05‑720063-10),
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 4 in de zaak met parketnummer 05-720063-10),
- belediging van een ambtenaar in functie (feit 5 in de zaak met parketnummer 05‑720063‑10),
- mishandeling (feit 1 in de zaak met parketnummer 05-700617-10),
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 2 in de zaak met parketnummer 05-700617-10),
- opzetheling (zaak met parketnummer 05-501099-09),
- belediging (zaak met parketnummer 05-501951-09) en
- belediging van een ambtenaar in functie (zaak met parketnummer 05-512977-09)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest;
- een beslissing genomen ten aanzien van het beslag;
- de [benadeelde partij] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
Met betrekking tot de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde heeft het hof Arnhem, anders dan de rechtbank, overwogen dat niet kan worden vastgesteld wie (de verdachte of [medeverdachte] ) ten tijde van de aanrijding met [slachtoffer] de bestuurder van de motorscooter is geweest. Het hof Arnhem heeft voorts overwogen dat ook niet kan worden bewezen dat sprake is van medeplegen. Volgens het hof Arnhem is niet gebleken van enig overleg of samenwerking tussen de bestuurder en de passagier over de wijze waarop zij zich aan controle door de politie wilden onttrekken vanaf het moment dat zij zich ter hoogte van het [hotel] door de politie betrapt voelden en op de vlucht sloegen. Voorts kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van volstrekte inwisselbaarheid van de rollen van de bestuurder en de passagier, hetgeen volgens het hof Arnhem voor het medeplegen in een geval als het onderhavige een vereiste is.
De advocaat-generaal heeft tegen dit arrest van het hof Arnhem beroep in cassatie ingesteld.
Cassatie:
De Hoge Raad heeft bij arrest van 17 december 2013 (gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2013:1964) het cassatieberoep begrepen als kennelijk uitsluitend te zijn gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde (betrokkenheid bij de aanrijding waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen) en het arrest van het hof Arnhem voor wat betreft de vrijspraak ter zake van dit feit vernietigd. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het hof Arnhem dat geen sprake is van medeplegen gelet op de vaststellingen en overwegingen van het hof niet zonder meer begrijpelijk. Voorts heeft de Hoge Raad overwogen dat de opvatting van het hof dat slechts van medeplegen gesproken kan worden indien de rollen van bestuurder en bijrijder volstrekt inwisselbaar zijn, in haar algemeenheid onjuist is. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het hof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Omvang van het hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof Arnhem vernietigd ‘wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 ten laste gelegde’ en de zaak verwezen naar dit hof opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Na verwijzing door de Hoge Raad is het hoger beroep thans derhalve beperkt tot de in de zaak met parketnummer 05-720063-10 onder 2 ten laste gelegde aanrijding waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen, primair ten laste gelegd als plegen of medeplegen van doodslag, subsidiair als plegen of medeplegen van dood door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) en meer subsidiair als plegen of medeplegen van het veroorzaken van gevaar op de weg (art. 5 WVW 1994). Het hof heeft voorts te oordelen over de in verband met dit feit ingediende vordering tot schadevergoeding van de [benadeelde partij] . Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Na het arrest van de Hoge Raad zijn de veroordeling van verdachte door het hof Arnhem ter zake van het medeplegen van voorbereiding van een gewapende overval op het [hotel] en ter zake van de overige door het hof bewezenverklaarde feiten, alsmede de beslissingen betreffende het beslag onherroepelijk geworden.
Procedure bij het hof ’s-Hertogenbosch
Tijdens de procedure bij het hof zijn nieuwe onderzoeken verricht en stukken aan het dossier toegevoegd. Zo is [medeverdachte] als getuige bij de raadsheer-commissaris gehoord. Voorts heeft op 4 en 5 maart 2015 op locatie te Nijmegen een schouw en een reconstructie plaatsgevonden. Daarbij zijn op aanwijzingen van de verdachte, [medeverdachte] en de [verbalisanten 1 en 2] reconstructies verricht waarbij gebruik is gemaakt van de motorscooter die bij de aanrijding betrokken was. Het verloop van de reconstructies is vastgelegd op videobeelden en in een proces-verbaal, welke aan het dossier zijn toegevoegd. Voorts zijn processen-verbaal opgemaakt met betrekking tot de bij de reconstructies met de motorscooter gereden snelheden. Daarnaast is door een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut gerapporteerd over de vraag of aan de hand van het sporenbeeld kan worden vastgesteld wat de snelheid van de motorscooter op het moment van de aanrijding met het [slachtoffer] is geweest.
De verdachte heeft bij het hof een verklaring afgelegd over hetgeen hem is ten laste gelegd.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het vonnis van de rechtbank, voor zover thans nog aan de orde, zal worden vernietigd en dat bewezen zal worden verklaard dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat sprake is van medeplegen van doodslag. De advocaten-generaal hebben gevorderd dat de verdachte te dien aanzien zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest.
Subsidiair hebben de advocaten-generaal gevorderd dat, mocht het hof van oordeel zijn dat niet kan worden bewezen dat sprake is van doodslag, bewezen zal worden verklaard dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat sprake is van medeplegen van het misdrijf van art. 6 WVW 1994 waarbij de mate van schuld bestaat in roekeloosheid. De advocaten-generaal hebben gevorderd dat de verdachte in dat geval zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij hebben de advocaten-generaal zich op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen tot een bedrag van € 10.000,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte de bestuurder van de motorscooter is geweest en ook niet kan worden bewezen dat de verdachte medepleger is geweest. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd en verzocht dat het hof een lagere straf zal opleggen dan door de advocaten-generaal is gevorderd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het vonnis van de rechtbank, voor zover na verwijzing door de Hoge Raad nog aan de orde, zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover thans nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2010 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes mededader
opzettelijk een (gestolen/geheelde) motorfiets heeft/hebben bestuurd en/of op een (gestolen/geheelde) motorfiets heeft/hebben gereden,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader bezig was/waren met het uitvoeren, dan wel het voorbereiden, van een (gewapende) overval op het [hotel] aan de Graadt van Roggenstraat te Nijmegen
en/of terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader niet in het bezit was/waren van een voor het besturen van die motorfiets vereist rijbewijs,
en/of met die (gestolen/geheelde) motorfiets over een trottoir aan de Graadt van Roggenstraat, nabij het [hotel] , heeft/hebben gereden,
terwijl (daarbij) geen verlichting werd gevoerd en/of die motorfiets niet was voorzien van een kenteken(plaat),
en/of, toen hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader een politievoertuig had/hadden waargenomen, luid en/of hardop (naar elkaar) heeft/hebben geroepen: “politie” en/of een (qua aard en/of strekking soortgelijke) waarschuwing (naar elkaar) heeft/hebben geroepen en/of – gelet op de reactie van de in dat politievoertuig aanwezige politieambtena(a)r(en) – had/hadden begrepen, dan wel moeten/kunnen begrijpen, dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader dat motorrijtuig (motorfiets) tot stilstand moest/moesten brengen, met hoge snelheid is/zijn weggereden en/of gevlucht in de richting van het Keizer Traianusplein en/of zonder te stoppen voormeld trottoir is/zijn afgereden en/of die Graadt van Roggenstraat is/zijn overgestoken, waarbij bijna een aanrijding is ontstaan met een aldaar rijdende personenauto,
en/of, gekomen op dat Keizer Traianusplein, dat verkeersplein, tegen het verkeer in rijdend, is/zijn opgereden en/of linksaf gaand de Sint Canisiussingel is/zijn opgereden
en/of met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor die motorfiets geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur, over de Sint Canisiussingel heeft/hebben gereden
en/of met die motorfiets (met aanzienlijk snelheidsverschil) tussen en/of langs andere aldaar (langzamer) rijdende en/of stilstaande voertuigen is/zijn (door)gereden
en/of (daarbij) een bij/op/voor de kruising (met de Sint Canisiussingel/Van der Brugghenstraat) geplaatst, voor hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader geldend, rood licht uitstralend verkeerslicht heeft/hebben genegeerd en/of (daarbij) die kruising/splitsing, zonder te stoppen en/of te remmen, met dezelfde, althans nagenoeg dezelfde, (hoge) snelheid is/zijn opgereden
en/of (daarbij) (in het geheel) niet, althans in onvoldoende mate, heeft/hebben gelet op het overige verkeer en/of de overige verkeersdeelnemers
en/of (daarbij) een zich op voormelde kruising bevindende voetganger, welke voetganger doende was om, bij groen licht, op een op die kruising gesitueerde voetgangersoversteekplaats (zebrapad) over te steken, niet voor heeft/hebben laten gaan
en/of (vervolgens) met die motorfiets is/zijn gebotst tegen en/of in aanrijding is/zijn gekomen met voormelde voetganger, zijnde [slachtoffer] , ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt, dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2010 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als verkeersdeelnemer(s), namelijk als berijder en/of medeberijder van een (gestolen/geheeld) motorrijtuig (motorfiets), daarmede roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend en/of onvoorzichtig en/of onachtzaam,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader bezig was/waren met het uitvoeren, dan wel het voorbereiden, van een (gewapende) overval op het [hotel] aan de Graadt van Roggenstraat te Nijmegen
en/of terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader niet in het bezit was/waren van een voor het besturen van dat motorrijtuig (motorfiets) vereist rijbewijs,
met dat (gestolen/geheelde) motorrijtuig (motorfiets) als berijder en/of als medeberijder over een trottoir aan de Graadt van Roggenstraat, nabij het [hotel] , heeft/hebben gereden,
zonder daarbij verlichting te voeren en/of terwijl dat motorrijtuig (motorfiets) niet was voorzien van een kenteken(plaat),
en/of, toen hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader een politievoertuig had/hadden waargenomen, luid en/of hardop (naar elkaar) heeft/hebben geroepen: “politie” en/of een qua aard en/of strekking soortgelijke waarschuwing (naar elkaar) heeft/hebben geroepen en/of – gelet op de reactie van de in dat politievoertuig aanwezige politieambtena(a)r(en) – had/hadden begrepen, dan wel moeten/kunnen begrijpen, dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader dat motorrijtuig (motorfiets) tot stilstand moest/moesten brengen, met hoge snelheid is/zijn weggereden in de richting van het Keizer Traianusplein en/of zonder te stoppen voormeld trottoir is/zijn afgereden en/of die Graadt van Roggenstraat is/zijn overgestoken, waarbij bijna een aanrijding is ontstaan met een aldaar rijdend ander motorrijtuig (personenauto),
en/of (daarbij) een bijzondere manoeuvre als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft/hebben uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig (motorfiets) op die weg is/zijn weggereden en/of (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over die Graadt van Roggenstraat rijdend ander motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft/hebben laten gaan,
en/of, gekomen op dat Keizer Traianusplein, die rotonde, tegen het verkeer in rijdend, is/zijn opgereden en/of linksaf gaand de weg, de Sint Canisiussingel, is/zijn opgereden en/of (daarbij) geen gevolg heeft/hebben gegeven aan een verkeersteken dat een gebod inhoudt, namelijk in strijd met bord D1 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 op een rotonde niet de verplichte rijrichting heeft/hebben gevolgd
en/of met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat motorrijtuig (motorfiets) geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur, over die weg, de Sint Canisiussingel, heeft/hebben gereden
en/of (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn/hun snelheid niet zodanig heeft/hebben geregeld dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader in staat was/waren voormeld motorrijtuig (motorfiets) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader, die weg, de Sint Canisiussingel, kon/konden overzien en waarover deze vrij was
en/of, gekomen ter hoogte van de kruising en/of splitsing van deze weg, de Sint Canisiussingel, en de weg, de Van der Brugghenstraat, met voormeld motorrijtuig (motorfiets) met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat motorrijtuig (motorfiets) geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of met aanzienlijk snelheidsverschil tussen en/of langs de op de rijstroken van die Sint Canisiussingel stilstaande of langzamer rijdende andere motorrijtuigen is/zijn (door)gereden
en/of (daarbij) een bij/op/voor die kruising en/of splitsing (Canisiussingel/Van der Brugghenstraat) geplaatst, voor hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader geldend, rood licht uitstralend verkeerslicht heeft/hebben genegeerd
en/of (daarbij) in strijd met artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft/hebben gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is/zijn gestopt voor een voor zijn/hun rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde,
en/of (daarbij) die kruising/splitsing, zonder te stoppen en/of te remmen, met dezelfde, althans nagenoeg dezelfde, (hoge) snelheid is/zijn opgereden
en/of (daarbij) (in het geheel) niet, althans in onvoldoende mate, heeft/hebben gelet op het overige verkeer en/of de overige verkeersdeelnemers
en/of (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 49, tweede lid, van voormeld reglement een zich op voormelde kruising bevindende voetganger, welke voetganger doende was om, bij groen licht, komende vanaf die Van der Brugghenstraat, op een op die kruising gesitueerde voetgangersoversteekplaats, die Sint Canisiussingel over te steken, niet voor heeft/hebben laten gaan
en/of (vervolgens) met voormeld motorrijtuig (motorfiets) is/zijn gebotst tegen en/of in aanrijding is/zijn gekomen met voormelde voetganger, zijnde [slachtoffer] ,
en aldus zich zodanig heeft/hebben gedragen dat een aan hem, verdachtes, en/of zijn, verdachtes, mededader schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten voornoemde [slachtoffer] , werd gedood,
welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximum snelheid, te weten de aldaar geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur, in ernstige mate heeft/hebben overschreden, immers reed/reden hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader aldaar met een snelheid van 90 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan 50 kilometer per uur;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt, dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2010 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, als berijder, dan wel medeberijder, van een motorrijtuig (motorfiets), daarmede over een trottoir van de weg, de Graadt van Roggenstraat, nabij het [hotel] , heeft/hebben gereden, waarbij geen verlichting werd gevoerd en/of terwijl dat motorrijtuig (motorfiets) niet was voorzien van een kenteken(plaat),
waarbij hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader zonder te stoppen voormeld trottoir is/zijn afgereden en/of die Graadt van Roggenstraat is/zijn overgestoken, waarbij bijna een aanrijding is ontstaan met een aldaar rijdend ander motorrijtuig (personenauto)
en/of (daarbij) een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft/hebben uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig (motorfiets) op die weg is/zijn weggereden en/of (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens de bestuurder van een over die Graadt van Roggenstraat rijdend ander motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft/hebben laten gaan,
en/of, gekomen op dat Keizer Traianusplein, die rotonde, tegen het verkeer in rijdend, is opgereden en/of linksaf gaand de weg, de Sint Canisiussingel is/zijn opgereden
en/of (daarbij) geen gevolg heeft/hebben gegeven aan een verkeersteken dat een gebod inhoudt, namelijk in strijd met bord D1 van de bijlage 1 van het Reglement verkeersregels 1990 en verkeerstekens op een rotonde niet de verplichte rijrichting heeft/hebben gevolgd
en/of met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de aldaar voor dat motorrijtuig (motorfiets) geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur, over die weg, de Sint Canisiussingel heeft/hebben gereden
en/of, gekomen ter hoogte van de kruising of splitsing van deze weg en de weg, de Van der Brugghenstraat, met voormeld motorrijtuig (motorfiets) tussen en/of langs de op de rijstroken van de door hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader bereden rijbaan van die Sint Canisiussingel stilstaande of langzamer rijdende andere motorrijtuigen is/zijn (door)gereden
en/of, terwijl een/de voor die kruising/splitsing (Sint Canisiussingel/Van der Brugghenstraat) in zijn, verdachtes, en/of zijn, verdachtes, mededaders rijrichting zich bevindend(e), rood licht uitstralend(e), verkeerslicht(en), die kruising/splitsing, zonder te stoppen en/of te remmen, is/zijn opgereden
en/of (daarbij) (in het geheel) niet, althans in onvoldoende mate, heeft/hebben gelet op het overige verkeer en/of de overige verkeersdeelnemers
en/of in strijd met het gestelde in artikel 49, tweede lid, van voormeld reglement een zich op voormelde kruising bevindende voetganger, welke voetganger doende was om, bij groen licht, komende vanaf die Van der Brugghenstraat, op een op die kruising gesitueerde voetgangersoversteekplaats, die Sint Canisiussingel over te steken, niet voor heeft/hebben laten gaan
en/of (vervolgens) met voormeld motorrijtuig (motorfiets) is/zijn gebotst tegen en/of in aanrijding is/zijn gekomen met voormelde voetganger, zijnde [slachtoffer] , door welke gedraging(en) van verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde plegen of medeplegen van doodslag
Het hof acht, zoals hierna zal worden overwogen, niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde: medeplegen van dood door schuld in het verkeer
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 januari 2010 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, als verkeersdeelnemer, namelijk als berijder of medeberijder van een (geheeld) motorrijtuig (motorfiets), daarmede zeer onoplettend en onvoorzichtig,
terwijl hij, verdachte, en zijn, verdachtes, mededader bezig waren met het voorbereiden van een gewapende overval op het [hotel] aan de Graadt van Roggenstraat te Nijmegen,
en terwijl hij, verdachte, en zijn, verdachtes, mededader niet in het bezit waren van een voor het besturen van dat motorrijtuig (motorfiets) vereist rijbewijs,
met dat (geheelde) motorrijtuig (motorfiets) als berijder of als medeberijder over een trottoir aan de Graadt van Roggenstraat, nabij het [hotel] , heeft gereden,
zonder daarbij verlichting te voeren,
en, toen hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader een politievoertuig had/hadden waargenomen, door zijn, verdachtes, mededader, is geroepen: “politie”, met hoge snelheid is weggereden in de richting van het Keizer Traianusplein en zonder te stoppen voormeld trottoir is afgereden en die Graadt van Roggenstraat is overgestoken
en, gekomen op dat Keizer Traianusplein, dat verkeersplein tegen het verkeer in rijdend, is opgereden en linksaf gaand de weg, de Sint Canisiussingel, is opgereden en (daarbij) niet de verplichte rijrichting heeft gevolgd
en met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat motorrijtuig (motorfiets) geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur over die weg, de Sint Canisiussingel, heeft gereden
en, gekomen ter hoogte van de kruising van deze weg, de Sint Canisiussingel, en de weg, de Van der Brugghenstraat, met voormeld motorrijtuig (motorfiets) met aanzienlijk snelheidsverschil tussen de op de rijstroken van die Sint Canisiussingel stilstaande of langzamer rijdende andere motorrijtuigen is doorgereden
en een bij die kruising Sint Canisiussingel/Van der Brugghenstraat geplaatst, voor hem, verdachte, en zijn, verdachtes, mededader geldend, rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd
en (daarbij) in strijd met artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor hun rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde,
en (daarbij) die kruising, zonder te stoppen, met nagenoeg dezelfde snelheid is opgereden
en (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, heeft gelet op het overige verkeer en de overige verkeersdeelnemers
en in strijd met het gestelde in artikel 49, tweede lid, van voormeld reglement een zich op voormelde kruising bevindende voetganger, welke voetganger doende was om, bij groen licht, komende vanaf die Van der Brugghenstraat, op een op die kruising gesitueerde voetgangersoversteekplaats, die Sint Canisiussingel over te steken, niet voor heeft laten gaan
en (vervolgens) met voormeld motorrijtuig (motorfiets) in aanrijding is gekomen met voormelde voetganger, zijnde [slachtoffer] ,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes, en zijn, verdachtes, mededaders schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten voornoemde [slachtoffer] , werd gedood.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Voor de beantwoording van de vraag of bewezen kan worden hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd ziet het hof zich gesteld voor (met name) de vragen:
- of kan worden vastgesteld wie op het moment van de aanrijding de bestuurder van de motorscooter is geweest,
- of sprake is van doodslag dan wel dood door schuld in het verkeer en
- of sprake is van medeplegen.
Het hof zal hierna eerst een korte beschrijving geven van de gebeurtenissen op 15 januari 2010. Bij die beschrijving zal het hof de verdachten gezamenlijk benoemen als de personen die op de motorscooter hebben gereden. Vervolgens zullen de hiervoor geformuleerde vraagpunten door het hof worden besproken.