Uitspraak
1.Ontstaan en loop van het geding
1 januari 2012, voor het belastingjaar 2013, vastgesteld op € 293.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende zaakbelasting 2013 (hierna: de aanslag) bekend gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
2.Feiten
1 januari 2012, voor het belastingjaar 2013, vastgesteld op € 293.000 en deze waarde bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
1 januari 2012 van € 293.000, vastgesteld aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers van drie vergelijkingsobjecten. Ter bevestiging van die waarde heeft de Heffingsambtenaar verwezen naar het eigen aankoopcijfer van de onroerende zaak en het als bijlage 10 van het verweerschrift bij de Rechtbank overgelegde “Overzicht van de marktontwikkeling in [woonplaats] ” (hierna: het overzicht marktontwikkeling in de gemeente).
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
(i) de overeengekomen prijs gebaseerd is op de uitgangspunten vermeld in artikel 17, lid 2, Wet WOZ, en
(ii) niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen de totstandkoming van de koopovereenkomst en de levering.
15 maart 2012 is gekocht. De door de Heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsmethode dient in dit geval buiten beschouwing te worden gelaten, nu het slechts een hulpmiddel is om de waarde vast te stellen. Nu de aankoop slechts 2,5 maand na de peildatum heeft plaatsgevonden, is er naar de mening van belanghebbende ook geen plaats voor een indexering van het aankoopbedrag naar de peildatum 1 januari 2012. Belanghebbende heeft daartoe ter zitting van het Hof gewezen op hetgeen volgens haar gebruikelijk is in de praktijk.
15 maart 2012. Partijen houdt slechts verdeeld het antwoord op de vraag, of deze koopprijs geïndexeerd dient te worden naar de peildatum 1 januari 2012.
2 (punten) x € 496 (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak), is € 992 voor de behandeling van het beroep bij de Rechtbank; en op 2 (punten) x € 496 (waarde per punt) x
1 (factor gewicht van de zaak), is € 992 voor de behandeling van het hoger beroep bij het Hof; dat is in totaal op € 1.984.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Heffingsambtenaar;
- stelt de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2012, voor het belastingjaar 2013, vast op € 285.000;
- vermindert de aanslag onroerende zaakbelasting 2013 dienovereenkomstig;
- gelast dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbenden het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 289 vergoedt;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 246;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.984.