Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Naar aanleiding van het tegen dit bedrag op 18 november 2011 gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak van 5 juli 2012 de verschuldigde belasting vastgesteld op € 4.961, een teruggaaf verleend van € 726, een bedrag van € 5 aan heffingsrente vergoed en een vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend van € 54,50.
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur concludeert tot, naar het Hof verstaat, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank uitsluitend voor zover daarbij € 5 in plaats van € 100 voor de regiezitting is toegekend.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
- verklaarthet tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak op bezwaar, behoudens de beslissing dat een teruggaaf BPM wordt verleend van € 726;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende rente vergoedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 28c van de Invorderingswet 1990 over het bedrag van de teruggaaf van € 726, te berekenen over het tijdvak dat aanvangt op 9 november 2011 en eindigt op de dag voorafgaand aan die van de terugbetaling;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 807 vergoedt;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 256;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 348;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 992.