In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad. De zaak draait om de aansprakelijkheid van de werkgever, [de geintimeerde], voor de schade die de vader van appellante heeft geleden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen tijdens zijn werk als schilder. De vader van appellante, die in 1976 in dienst trad bij [de geintimeerde], is in 2001 overleden aan blaaskanker, na eerder gediagnosticeerd te zijn met verschillende tumoren. De appellante, als erfgename, vordert schadevergoeding op basis van de artikelen 6:107 en 6:108 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het gerechtshof te Arnhem, die de aansprakelijkheid van de werkgever in twijfel trokken. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om de zaak verder te bespreken en mogelijk een schikking te beproeven. De uitspraak van het hof is op 17 maart 2015 gedaan, waarbij de zaak is aangehouden voor verdere behandeling.