Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het V6-formulier met bijlagen ingediend door de advocaat van de moeder op 23 januari 2015;
- de brief met bijlagen van de stichting d.d. 26 januari 2015.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vernietiging van een ondertoezichtstelling van een minderjarige, [de dochter], die sinds 7 september 2012 onder toezicht staat van de stichting. De moeder van [de dochter] heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 19 augustus 2014 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling met een jaar werd verlengd. De moeder stelt dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer aanwezig is en dat de stichting onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de verlenging van de ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2015 heeft de moeder haar standpunten toegelicht, waarbij zij benadrukt dat de communicatie met de vader van [de dochter] verbeterd is en dat de stichting niet adequaat heeft gehandeld in de begeleiding van de situatie.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de stichting afgewogen. De stichting heeft gesteld dat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging, maar het hof oordeelt dat de stichting dit niet voldoende heeft onderbouwd. Het hof heeft vastgesteld dat [de dochter] sinds haar plaatsing op SBO De Lings een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat de moeder actief hulp heeft ingeschakeld voor haar dochter. Gezien deze omstandigheden concludeert het hof dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de stichting tot verlenging van de ondertoezichtstelling af. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.