1.3dat in de voorwaarden qua zekerheden gesteld in de geldleningsovereenkomst geen wijzigingen zijn opgenomen. (…)”.
g. Ten tijde van het sluiten van lening A was:
- [geïntimeerde 2] enig aandeelhouder en bestuurder van MIC;
- MIC aandeelhouder van RAC (nrs. 2.4 en 3.20 conclusie van antwoord);
- RAC directeur van CC (zie sub d hiervoor) en was [geïntimeerde 2] aandeelhouder van CC (aldus [geïntimeerde 2] desgevraagd tijdens het pleidooi).
h. In juni 2008 zijn, al dan niet op grond van eerdere geldonttrekkingen aan [Holding], nog twee leenovereenkomsten gesloten inhoudende dat RAC geld heeft geleend/leent van [Holding]. Eén lening bedroeg € 60.000,-, de andere € 40.000,-. In beide gevallen diende RAC 7% rente te betalen. De leningen dienden in maandelijks termijnen te worden terugbetaald. RAC heeft beide leningen inclusief rente inmiddels afgelost.
i. Het bij conclusie van antwoord in conventie als productie 1 overgelegde stuk houdt in, voor zover relevant:
“Notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders in de besloten vennootschap “[Holding] Holding B.V.” (…) gehouden op 21 oktober 2009.
Aanwezig: (…) De heer [geïntimeerde 2], (…) zijnde bestuurder van (…) M.I.C. (…), zijnde directrice van [Holding].
(…) De heer [accountant] namens [accountant] [vestigingsplaats 2] B.V., zijnde accountant van de vennootschap.
(…) De heer [zoon aandeelhoudster Holding] namens [aandeelhoudster Holding] Gmbh, zijnde aandeelhoudster van 51% van de vennootschap.
(…)
De voorzitter constateert: dat (…) Mevrouw [aandeelhoudster Holding] (…) zijnde aandeelhoudster van 49% van de vennootschap is door ziekte niet aanwezig (…)
F. Voorstel tot goedkeuring om overeenkomstig de wettelijke mogelijkheid, de termijn voor het opmaken van de jaarrekening 2008 met zes maanden te verlengen.
Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen.
(…)
G.2. Rondvraag: Van de lening van Charm Classic Ltd is aflossing en rente betaald t/m de periode augustus 2009. De lening is nu overgenomen door RAC B.V. De aflossing van deze lening is tot nader order opgeschort. Er is zekerheid verstrekt via een 1e pandrecht op de voorraden en de debiteuren. [geïntimeerde 2] heeft een 2e pandrecht.
Voorstel is om de aflossing van € 3.000 met ingang van 1 september te verlagen tot nihil. De vraag is hoeveel aflossing kan er voor deze lening worden betaald. [geïntimeerde 2] dient dit te overleggen met de andere aandeelhouder. De opschorting geldt voor dit jaar. (…)
Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen (…)”.
j. In het jaar 2010 heeft RAC niets afgelost op geldlening A. In 2011 zijn ter aflossing in totaal vijf betalingen van € 3.000,- gedaan (3.4 conclusie na comparitie zijdens RAC c.s.) en één betaling van € 700. Vanaf 2012 zijn geen aflossingen meer verricht (productie 2 bij akte van [Holding] d.d. 5 juni 2013). Op 31 december 2010 (zie productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg, geldbedrag A) bedroeg het nog terug te betalen bedrag op geldlening A € 120.429,15.
k. Op 8 juni 2012 (nr. 6 memorie van antwoord in het principaal appel, zie ook productie 1, overgelegd bij dat antwoord) of 16 juli 2012 (memorie van grieven nr. 2.1) heeft MIC de door haar gehouden aandelen in RAC overgedragen aan [X.] Beheersmaatschappij B.V. en [Y.] Beheer B.V. tegen een koopsom van € 2.000,- (aldus RAC, MIC en [geïntimeerde 2] in nr. 5.6 van hun conclusie na comparitie d.d. 5 december 2012, en aldus [Holding] in haar memorie van grieven nr. 2.1) of € 6.000,- (aldus MIC c.s. in de memorie van antwoord in het principaal appel nr. 8).
l. Op 12 september 2013 zijn RAC en [X.] Beheersmaatschappij B.V. in staat van faillissement verklaard (memorie van grieven nr. 2.1).
8.2.1In eerste aanleg heeft [Holding] in conventie gevorderd, zakelijk weergegeven en voor zover thans nog van belang, dat de rechtbank:
Primair:
1. RAC, MIC en [geïntimeerde 2] hoofdelijk zal veroordelen om aan [Holding] te betalen ter zake geldlening A € 120.429,15 te vermeerderen met de contractuele rente van 7% per jaar vanaf 1 januari 2010;
2. MIC en [geïntimeerde 2] hoofdelijk zal veroordelen om aan [Holding] te betalen € 54.756,21 wegens teveel ontvangen managementvergoeding, te vermeerderen met de rente ex art. 6:119a BW ingaande de dag der onverschuldigde betaling althans de dag der dagvaarding;
Subsidiair:
a. voor het geval geen veroordeling volgt van MIC zoals hiervoor onder primair, 1 is weergegeven:
voor recht zal verklaren dat MIC jegens [Holding] onbevoegdelijk en derhalve onrechtmatig heeft gehandeld althans toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de managementovereenkomst althans heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in art. 2:8 jo 2:9 BW en derhalve aansprakelijk is voor alle schade die [Holding] lijdt, heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de rente ex art. 6:119a BW vanaf de dag der dagvaarding;
b. voor het geval geen veroordeling volgt van [geïntimeerde 2] zoals hiervoor onder primair, 1 is weergegeven:
voor recht zal verklaren dat [geïntimeerde 2] jegens [Holding] onrechtmatig heeft gehandeld althans het onrechtmatig handelen althans het toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van de managementovereenkomst althans het onbevoegdelijk handelen van MIC althans het handelen van MIC in strijd met art. 2:8 jo 2:9 BW aan [geïntimeerde 2] als feitelijke beleidsbepaler en leidinggevende althans ondergeschikte van MIC dient te worden toegerekend en [geïntimeerde 2] aansprakelijk is voor alle schade die [Holding] lijdt, heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de rente ex art. 6:119a BW vanaf de dag der dagvaarding;
c. voor het geval geen veroordeling volgt van [geïntimeerde 2] zoals hiervoor onder primair, 2 is weergegeven:
voor recht zal verklaren dat [geïntimeerde 2] door feitelijke medewerking en uitvoering te verlenen/te geven aan de onbevoegdelijke verhoging van de managementfee althans door gebruik te maken van de van MIC jegens [Holding] gepleegde wanprestatie althans onrechtmatig handelen althans handelen in strijd met art. 2:8 jo 2:9 BW van MIC (als ondergeschikte van MIC) onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor alle schade die [Holding] lijdt, heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de rente ex art. 6:119a BW vanaf de dag der dagvaarding;
zowel primair als subsidiair:
RAC, MIC en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 256,- excl. btw voor buitengerechtelijke kosten althans € 4.000,- excl. btw te vermeerderen met de rente ex art. 6:119a BW ingaande de dag der dagvaarding en in de kosten van de procedure en daarbij te bepalen dat zij (zoals het hof “gedaagde” leest) ingaande de 15de dag na betekening van het te wijzen vonnis de rente ex art. 6:119a BW over die kosten zijn verschuldigd.
8.2.2De rechtbank heeft bij eindvonnis in conventie RAC veroordeeld om aan [Holding] te betalen € 120.429,15 vermeerderd met 7% rente vanaf 1 januari 2010 en heeft MIC veroordeeld om aan [Holding] te betalen € 54.756,21 vermeerderd met de rente ex art. 6:119a BW vanaf 2 november 2011.
De primaire vordering onder 1 tegen MIC en [geïntimeerde 2] en de subsidiaire vordering onder a en b is afgewezen omdat, zakelijk weergegeven, [geïntimeerde 2] en/of MIC wat het bestaande tegenstrijdig belang betreft hebben gehandeld conform art. 11 van de statuten van [Holding] en zij bij het aangaan van de geldlening A niet de belangen van [Holding] hebben veronachtzaamd en zij zich ook overigens de belangen van [Holding] voldoende hebben aangetrokken.
De subsidiaire vordering onder c is afgewezen omdat de rechtbank van oordeel was dat het wegvallen van de huurprovisie die leidde tot een verhoging van de managementfee, een zodanige verklaring bood voor de verhoging van de fee, dat de rechtbank niet kon uitgaan van opzet bij [geïntimeerde 2] tot benadeling van [Holding] en bevoordeling van zichzelf.