In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van moord, maar veroordeeld voor doodslag tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De officier van justitie ging in hoger beroep en eiste een zwaardere straf voor moord. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. De verdachte had voorafgaand aan de fatale gebeurtenis nagedacht over drie scenario's, waarvan één het doden van zijn ex-echtgenote inhield. Op 10 januari 2014, na een conflict met de ex-echtgenote, heeft de verdachte haar met een mes om het leven gebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende tijd had om na te denken over zijn daad en dat er geen sprake was van een plotselinge gemoedsopwelling. De verdediging voerde aan dat de verdachte in een staat van extreme stress verkeerde, maar het hof verwierp dit argument. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar voor moord, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen het leven van zijn ex-echtgenote had ontnomen, maar ook onherstelbaar leed had veroorzaakt voor hun kinderen en de nabestaanden. De uitspraak benadrukt de ernst van het delict en de gevolgen ervan voor de betrokkenen.