Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 7 juli 2015;
- de akte na tussenarrest van het Waterschap met producties;
- de antwoordakte na tussenarrest van [appellant] met één productie.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen het Waterschap Brabantse Delta, naar aanleiding van wateroverlast die optrad na hevige neerslag eind augustus 2010. [appellant] stelt dat het Waterschap in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld door de [waterweg] niet tijdig te maaien in juni 2010, wat volgens hem heeft bijgedragen aan de wateroverlast. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 7 juli 2015, waarin het Waterschap werd opgedragen om concrete gegevens te overleggen over de maaibeurt van de [waterweg].
In het vervolg op deze procedure heeft het Waterschap stukken overgelegd waaruit blijkt dat het maaien in juni 2010 is uitgevoerd door [betrokkene] v.o.f. en dat de werkzaamheden zijn gedocumenteerd. [appellant] betwist echter de deugdelijkheid van deze bewijsstukken en stelt dat het Waterschap onvoldoende heeft onderbouwd dat er daadwerkelijk is gemaaid. Het hof oordeelt dat de overgelegde stukken wel degelijk aanknopingspunten bieden voor bewijslevering door [appellant].
Het hof concludeert dat [appellant] zijn stellingen niet voldoende heeft onderbouwd en dat het Waterschap zijn zorgplicht niet heeft geschonden. De grieven van [appellant] worden verworpen en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die door het Waterschap zijn gemaakt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in bewijslevering en de zorgplicht van het Waterschap.