ECLI:NL:GHSHE:2015:4858

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2015
Publicatiedatum
30 november 2015
Zaaknummer
200.172.505/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding van ouders

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het gezamenlijk ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen werd vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Heuvel, verzoekt de beschikking te vernietigen, specifiek de beslissing over het gezamenlijk ouderlijk gezag. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.L.P. Heuts, verzoekt de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2015 zijn beide ouders gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank had eerder bepaald dat het gezag over de kinderen, geboren in 2011 en 2012, gezamenlijk aan de ouders toekomt. De moeder is van mening dat de vader niet in staat is om samen te werken en verzoekt om het gezag te beperken, zodat zij zelfstandig beslissingen kan nemen over belangrijke zaken zoals medische zorg voor de kinderen. Het hof heeft kennisgenomen van de situatie en de onderlinge communicatie tussen de ouders, die onvoldoende verbeterd is, ondanks begeleiding van Combinatie Jeugdzorg.

Het hof heeft besloten om de ouders te verwijzen naar een ouderschapsreorganisatie en de behandeling van de zaak zes maanden aan te houden om de resultaten van deze reorganisatie af te wachten. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om op het verslag van de ouderschapsreorganisatie te reageren. De zaak zal op 12 mei 2016 opnieuw worden behandeld, afhankelijk van de voortgang van de ouderschapsreorganisatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 26 november 2015
Zaaknummer: 200.172.505/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/276836 / FA RK 14-1720_3
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.A. van den Heuvel,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: de vader
,
advocaat: mr. J.L.P. Heuts.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 maart 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 juni 2015, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen, naar het hof begrijpt voor zover het betreft de beslissing inzake het gezamenlijk ouderlijk gezag, en verzocht:
- primair het verzoek van de vader tot vaststelling van het gezamenlijk ouderlijk gezag alsnog af te wijzen;
- subsidiair de vader te belasten met het zogenaamde ‘uitgeklede gezag’ en te bepalen dat de vader en de moeder gezamenlijk belast worden met het gezag over de hierna nader te noemen kinderen doch dat toestemming van de vader niet is vereist met betrekking tot de volgende zaken in het leven van de kinderen, zodat de moeder hier zelfstandig over kan beslissen zonder dat de vader toestemming geeft, te weten alle beslissingen met betrekking tot medische zorg voor de kinderen, derhalve alle bijzondere en belangrijke besluiten van een specialist, tandarts, huisarts, besluiten ten aanzien van inentingen, spoedeisende medische zorg, medicijnkeuze, psychische zorg en therapieën en het toediening van medicijnen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 7 augustus 2015, heeft de vader verzocht, naar het hof begrijpt, het verzoek van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 november 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
-de vader, bijgestaan door mr. Heuts;
-de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 2 november 2015.

3.De beoordeling

3.1.
De moeder en de vader (hierna tezamen: de ouders) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit de relatie van de ouders zijn geboren:
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
De vader heeft de kinderen erkend.
De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, bepaald dat het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk toekomt.
3.3.
De moeder verzoekt vernietiging en de vader bekrachtiging van genoemde beschikking wat betreft het gezag.
3.4.
Ter mondelinge behandeling hebben de ouders hun standpunten nader toegelicht en bij hun verzoeken volhard.
De ouders zijn reeds bekend bij en met Combinatie Jeugdzorg [vestigingsnaam] in verband met de begeleide omgang die daar thans loopt overeenkomstig de beslissing van de rechtbank opgenomen in de bestreden beschikking. Gebleken is dat in het kader van de omgangsbegeleiding hun onderlinge communicatie en samenwerking onvoldoende verbetert. Zij hebben zich daarom ter zitting van het hof bereid verklaard om naast de enkele gezamenlijke gesprekken in het kader van de omgamgsbegeleiding te gaan deelnemen aan de module ouderschapsreorganisatie van Combinatie Jeugdzorg [vestigingsnaam] .
3.4.1.
Gelet op het voorgaande zal het hof de ouders verwijzen naar Combinatie Jeugdzorg [vestigingsnaam] en de behandeling en beslissing in de onderhavige zaak zes maanden pro forma aanhouden tot donderdag 12 mei 2016, teneinde het verslag inzake de resultaten van de ouderschapsreorganisatie van Combinatie Jeugdzorg [vestigingsnaam] af te wachten. Partijen zullen vervolgens door het hof in de gelegenheid worden gesteld om op dat verslag te reageren.
Indien daartoe aanleiding bestaat zal een nadere mondelinge behandeling volgen. In het andere geval zal het hof de zaak verder op de stukken afdoen.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst partijen voor ouderschapsreorganisatie naar Combinatie Jeugdzorg
[vestigingsnaam] ;
verzoekt Combinatie Jeugdzorg [vestigingsnaam] tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum verslag uit te brengen aan het hof conform hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 3.4.1. is overwogen, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
houdt iedere verdere beslissing
PRO FORMAaan tot
12 mei 2016;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en C.M.E. de Koning en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2015.