In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de kwestie van het gezamenlijk gezag over twee minderjarigen. De moeder, appellante, wenst de oude situatie te handhaven waarin zij de enige gezagsdrager is, terwijl de vader, verweerder, verzoekt om gezamenlijk gezag. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de minderjarigen onder toezicht zijn gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Brabant. Het hof heeft op 15 juni 2017 uitspraak gedaan na een mondelinge behandeling op 9 mei 2017, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek van de vader toe te wijzen, terwijl de GI geen contra-indicaties voor gezamenlijk gezag heeft vastgesteld.
De moeder voert aan dat de kinderen klem of verloren dreigen te raken tussen de ouders en dat er onvoldoende communicatie is om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De vader daarentegen stelt dat er regelmatig contact is en dat hij bereid is om samen met de moeder een volwaardig ouderschap uit te oefenen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken en dat de communicatie tussen de ouders niet zo problematisch is dat gezamenlijk gezag niet mogelijk zou zijn. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag over de kinderen aan beide ouders gezamenlijk is toegewezen.