In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een aanslag in het recht van schenking die door de Inspecteur is opgelegd. De Inspecteur stelde dat belanghebbende in 2008 een schenking van € 127.500 heeft ontvangen van [D], die een auto (auto 1) voor dat bedrag had aangeschaft en op naam van belanghebbende had laten registreren. Belanghebbende betwistte dat er sprake was van een schenking en voerde aan dat de auto in feite voor de zus van [D] was aangeschaft, die naar Nederland zou komen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur aannemelijk had gemaakt dat [D] de auto om niet aan belanghebbende had overgedragen, en dat er dus wel degelijk sprake was van een schenking. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verwierp het beroep van belanghebbende. Het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur verviel, omdat dit was ingesteld onder de voorwaarde dat het hoger beroep van belanghebbende gegrond zou zijn. De beslissing werd op 5 november 2015 uitgesproken door een meervoudige kamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.