Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende die in Nederland woont en voorheen uitsluitend in België werkte. De belanghebbende is in 2010 gedeeltelijk in Nederland gaan werken, wat leidde tot een wijziging in zijn sociale verzekeringsstatus. De Inspecteur van de Belastingdienst legde een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen op, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof moest beoordelen of de belanghebbende recht had op een bijzondere compensatieregeling op basis van het belastingverdrag tussen Nederland en België. Het Hof concludeerde dat de berekening van de bijzondere compensatie niet correct was uitgevoerd door de belanghebbende, die ten onrechte het in Nederland verschuldigde bedrag aan premies elimineerde. Het Hof oordeelde dat het bedrag dat de belanghebbende in Nederland verschuldigd was, lager was dan het bedrag dat hij zou hebben betaald onder de oude grensarbeidersregeling. Hierdoor had de belanghebbende geen recht op de bijzondere compensatie. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.