In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 september 2015 uitspraak gedaan in een incident in hoger beroep. De zaak betreft een vordering van Optiek [optiek 1] B.V. tegen [geïntimeerde], die in eerste aanleg door de kantonrechter was veroordeeld tot afgifte van bepaalde financiële documenten. Optiek [optiek 1] vorderde in het incident dat de executie van de dwangsommen, die voortvloeien uit het vonnis van de kantonrechter, gestaakt zou worden totdat er in de bodemprocedure een onherroepelijk vonnis zou zijn gewezen. De vorderingen van Optiek [optiek 1] zijn gemotiveerd betwist door [geïntimeerde]. Het hof overweegt dat voor toewijzing van een vordering tot staking of schorsing van de executie van een vonnis slechts plaats is indien de rechter van oordeel is dat de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging. Het hof concludeert dat Optiek [optiek 1] niet heeft aangetoond dat het vonnis van de kantonrechter op een juridische of feitelijke misslag berust, noch dat er nieuwe feiten zijn die een noodtoestand voor Optiek [optiek 1] zouden rechtvaardigen. Daarom worden de vorderingen van Optiek [optiek 1] afgewezen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.