Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.de vennootschap onder firma [V.O.F.] V.O.F.,
14.Het tussenarrest van 22 oktober 2013
15.Het verdere verloop van de procedure
- het deskundigenbericht van 13 mei 2014;
- de memorie na deskundigenbericht van [appellant], waarbij een als 26 genummerde productie is overgelegd;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerden c.s.]
16.De verdere beoordeling
praktische toetsingscriteriums” die zijn geformuleerd in de uitvoeringsrichtlijn metselwerkconstructies uitgegeven door BKB.
nota bene: vraag 4b niet beantwoorden wanneer u meent dat u over onvoldoende deskundigheid beschikt om deze vraag te beantwoorden)” heeft de deskundige als volgt geantwoord:
).
Het voegwerk in de voorgevel is matig tot slecht. (…) De dagkanten bij de kozijnen in de buitengevel zijn uit de hand (zonder stelprofiel) gemetseld. Hoewel dit binnen de afwijkingsnorm blijft, had dit strakker gekund. Bij de opname zijn meer foto’s gemaakt van gebreken in het metselwerk, of aan bouwkundige onderdelen van de woning, zoals scheurvorming, slecht voegwerk, slecht stucwerk en opnieuw gescheurde reparaties (…)”, houdt het hof het er, zonder nadere door [appellant] te geven toelichting, die ontbreekt, voor dat [appellant] wat dit betreft geen andere mening heeft dan de deskundige.
“(…) persisteert dat hem in ieder geval een vergoeding dient te worden toegewezen met betrekking tot het slecht uitgevoerde metselwerk, (…) Naar redelijkheid en billijkheid dient terzake een schadevergoeding teworden toegekend van € 30.000,-;”[appellant] heeft verder in nr. 8 van zijn memorie na deskundigenbericht verwezen naar een als bijlage bij het rapport van de deskundige gevoegde brief van zijn raadsman van 24 april 2014. Deze brief houdt in, voor zover van belang, dat geconstateerd dient te worden dat het metselwerk beneden peil is en dat daar een “prijskaartje” aan dient te hangen. Verder wordt in die brief opgemerkt “
Een woning met objectief waarneembaar slecht metselwerk (…) is minder waard. (…) Het lijkt [appellant] daarom redelijk een ex aequo bedrag terzake in redelijkheid en billijkheid toe te kennen van € 30.000,- (…)”.