Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Reisaftrek openbaar vervoer € 1.526
Vergoedingen van werkgever voor het openbaar vervoer
€ 746 -/-Totaal reisaftrek openbaar vervoer € 780.
- een kopie openbaarvervoerverklaring of reisverklaring en de plaatsbewijzen;
- een opgave van de enkele reisafstand afgelegd met openbaar vervoer;
- betalingsbewijzen van plaatsbewijzen;
- opgave van de vergoeding van de werkgever;
- opgave van het aantal dagen dat doorgaans met het openbaar vervoer werd gereisd van de woning naar het werk.
Belanghebbende heeft deze informatie niet aan de Inspecteur verstrekt.
“(…)
Hierbij teken ik bezwaar aan tegen vermelde aanslag.
Reden: in de bijbehorende aangifte is een verliespost van het jaar 2009 niet verwerkt.
De onderhavige aangifte is schriftelijk ingediend en gezien eerdere gedane teruggave voor akkoord bevonden.
(…)”
2.5. De Inspecteur heeft op 31 januari 2012, na een telefonisch overleg met de heer [A] voornoemd, het bezwaarschrift als ingetrokken beschouwd. Deze intrekking is door de Inspecteur niet schriftelijk bevestigd.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
2. Dient de aanslag te worden vernietigd vanwege de gang van zaken in de bezwaarfase?
3. Is de redelijke termijn overschreden?
Kosten voor woon-werkverkeer zouden aftrekbaar moeten zijn, ook al is er geen gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ik snap wel dat de wet niet opzij gezet kan worden.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
Ten aanzien van het geschil
€ 500 per half jaar, dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond (HR 10 juni 2011, nr. 09/05112, ECLI:NL:HR:2011:BO5080, ).
Deze regel geldt behoudens bijzondere omstandigheden.
5.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond;
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur;
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 44 en € 122, is in totaal € 166 vergoedt, en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 54,14.