4.5.Uit de wetsgeschiedenis van artikel 80 van de Wet blijkt dat er is geen inhoudelijke wijziging is beoogd ten opzichte de definities in de Verpakkingenrichtlijn en het Verpakkingenbesluit (MvT bij het Belastingplan 2008, Kamerstukken II, 2007-2008, 31 205, nr. 3, blz. 64-65). Aan de wetsgeschiedenis kan het volgende worden ontleend:
“Kern van de definitie is dat onder «verpakkingen» worden begrepen alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van andere producten. Met andere woorden, het gaat om alle geproduceerde materialen (verpakkingsmaterialen/verpakkings«producten») die kunnen worden gebruikt voor het insluiten en dergelijke (het verpakken) van – andere – producten. Bij de te verpakken «producten» is sprake van een ruime interpretatie: het loopt van (grond)stoffen en preparaten tot (al dan niet) afgewerkte producten. Voorts kunnen verpakkingen in het gehele traject van producent tot gebruiker of consument worden gebruikt. Verpakkingen zijn dan ook alle denkbare verkoop-, verzamel- en verzendverpakkingen, dus bijvoorbeeld flessen, flacons van kunststof, blikjes, tubes, dozen, draagtasjes, kratten, pallets of wikkelfolie.
(…)
De onder 1°, 2° en 3°, van artikel 36s, onderdeel a, opgenomen criteria volgend – een product moet aan een van deze criteria voldoen, wil het onder de definitie van verpakking vallen – zijn de navolgende voorbeelden van verpakkingen te noemen (het gaat hier om voorbeelden die bijna alle ter illustratie van bedoelde criteria zijn opgenomen in bijlage I van de verpakkingenrichtlijn):
(ad 1°) de navolgende producten vormen een verpakking: bonbondozen en plasticfolie om een cd-doosje (geen verpakking volgens dit criterium zijn: bloempotten die voor de gehele levensduur van de plant zijn bedoeld, gereedschapsdozen, theezakjes, waslagen om kaas en velletjes rond worst); (…)”
4.6.1.Een product kan slechts onder het begrip ‘verpakkingen’ in de onderwerpelijke zin worden begrepen, indien het is een verkoop- of primaire, een verzamel- of secundaire, of een verzend- of tertiaire verpakking (zie artikel 80, onderdeel a, in verbinding met onderdelen b tot en met d, van de Wet).
4.6.2.Een verkoop- of primaire verpakking is een verpakking die zo is ontworpen dat zij voor de eindgebruiker of consument op het verkooppunt een verkoopeenheid vormt (artikel 80, onderdeel b, van de Wet). Aan de wetsgeschiedenis van deze bepaling kan het volgende worden ontleend; (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 205, nr. 3, blz. 20):
“Onder primaire verpakkingen vallen grofweg de verpakkingen die direct om een te verkopen product zitten en ontworpen zijn om met het product als een te verkopen eenheid te functioneren (bijv. het kartonnen pak om dranken of de kunststof fles om wasmiddel).”
En; (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 205, nr. 3, blz. 65-66):
“(…) verkoop- of primaire verpakking (…): het gaat hier om een verpakking die in de regel direct om het product zit en voor de consument of klant een logisch onderdeel vormt van de verkregen verkoopeenheid. Zonder een primaire verpakking zal het product vaak niet verkoopbaar zijn. Verder zal een verpakking als primaire verpakking te herkennen zijn doordat het een marketingtechnische of informatieve rol vervult doordat er bijvoorbeeld de merknaam op is gedrukt of een beschrijving van de inhoud of dat de verpakking het product aantrekkelijker maakt voor de verkoop. Als voorbeelden van primaire verpakkingen zijn te noemen de glazen fles waarin drank wordt verkocht, de kunststof verpakking rondom pasta of rijst maar ook het kunststof dat een sixpack bier bij elkaar houdt als de zes blikjes duidelijk als verkoopeenheid functioneren of de kartonnen doos om een koffiezetapparaat als daar duidelijk het merk van het apparaat of een afbeelding op staat. Daarentegen is de kartonnen doos rondom twaalf pakken koffie geen primaire verpakking omdat deze niet als verkoopeenheid functioneert; (…)”.
4.7.1.In de MvT bij het Belastingplan 2009 ad artikel IX, is opgenomen (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 704, nr. 3, blz. 56):
“Artikel IX, onderdeel C (artikel 80 van de Wet belastingen op milieugrondslag)
Met de eerste drie leden van dit onderdeel C wordt geregeld dat aan artikel 80, onderdeel a, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) een subonderdeel (onder 4°) wordt toegevoegd. Op grond van dit nieuwe subonderdeel 4° worden twee categorieën producten van de definitie van verpakking uitgesloten. Het gaat enerzijds om logistieke hulpmiddelen (zie toelichting op definitie) en anderzijds om de producten die op grond van het overigens bepaalde in artikel 80, onderdeel a, van de Wbm in feite een verpakking zijn, maar die naar hun aard hoofdzakelijk (70%) een andere functie dan een verpakkingsfunctie hebben en mitsdien niet langer als een verpakking worden beschouwd. De verpakkingsfunctie zal daarbij meerledig kunnen zijn. De verpakkingsfunctie valt uiteen in:
– een beschermingsfunctie, de verpakking zorgt ervoor dat het product niet beschadigd raakt;
– een marketingfunctie, de verpakking zorgt voor identificatie van het product en geeft het een bepaald imago;
– een verzamelfunctie, de verpakking houdt meerdere producten bij elkaar zodat het als één product kan worden verkocht, en
– een transportfunctie, zonder de verpakking is het product niet te vervoeren, af te leveren of over te brengen van producent naar consument.
De niet-verpakkingsfunctie zal vaak een gebruiksfunctie zijn. Zonder de verpakking is het product niet te gebruiken. De producten die hoofdzakelijk geen verpakkingsfunctie hebben, zullen bij ministeriële regeling worden aangewezen. Er is voor deze delegatiegrondslag gekozen omdat zo in lagere regelgeving een lijst ontstaat waarmee aan het bedrijfsleven de gewenste duidelijkheid wordt verschaft. Alleen de producten die vermeld staan op de lijst vallen buiten de verpakkingendefinitie en worden niet in de heffing betrokken. Alle andere producten wel, ook al meent een belastingplichtige dat het product als zodanig wel aan de definitie voldoet. Voorbeelden van producten die bij ministeriële regeling zullen worden aangewezen zijn: injectiespuit, niet-navulbare pen, (markerings)stiften, correctieroller en wegwerpaansteker.”
4.7.2.In artikel 32, derde lid, van de Uitvoeringsregeling belasting op milieugrondslag (hierna ook wel aangeduid als: de Uvr) is per 1 januari 2009 uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 80, onderdeel a, onder 4°, van de Wet. Bij besluit van 17 december 2008,
Stcrt. 2008, 253 is bepaald dat de regeling geldt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008. In genoemd artikel 32, derde lid, is, voor zover hier van belang, bepaald:
“3. Als producten die wel voldoen aan de definitie van verpakking, maar die naar hun aard hoofdzakelijk een andere functie dan een verpakkingsfunctie hebben, bedoeld in artikel 80, onderdeel a, onder 4°, van de wet worden aangemerkt:
a. niet-navulbare aansteker;
b. injectiespuit;
c. niet-navulbare pen;
d. schrijfstift, daaronder begrepen markeringsstift;
e. correctieroller.”
4.7.3.Voornoemd artikel is bij besluit van 17 december 2009, DB 2009/735 (
Stcrt.2009, nr. 20549) gewijzigd. In dit besluit is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Artikel 80, onderdeel a, onder 4, van de Wet belastingen op milieugrondslag, biedt de mogelijkheid bij ministeriële regeling producten aan te wijzen die wel voldoen aan de definitie van verpakking, maar die naar hun aard hoofdzakelijk een andere functie dan een verpakkingsfunctie hebben, en mitsdien niet als verpakking worden beschouwd. Het gaat hierbij om producten die naar het spraakgebruik niet echt als verpakkingen worden aangemerkt, maar die door de oorspronkelijk brede definitie van het begrip ’verpakkingen’ in art. 80, onderdeel a, Wet belastingen op milieugrondslag, wel een verpakking zijn en aldus belastingobject waren voor de verpakkingenbelasting. Als een product (de verpakking) aldus bij ministeriële regeling als ‘exoot’ wordt aangewezen, valt het product buiten de verpakkingen-definitie en wordt het product niet in de heffing betrokken. Deze ‘exoten’ zijn vermeld in artikel 32, derde lid, van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag. In artikel II, onderdeel B, worden toner- en inktcartridges toegevoegd aan de opsomming in artikel 32, derde lid, van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag. In aanvulling op de producten die al genoemd worden in artikel 32, derde lid, van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag zijn ook deze cartridges verpakkingen die naar hun aard hoofdzakelijk een andere functie dan een verpakkingsfunctie hebben en worden mitsdien niet langer als een verpakking beschouwd. Van belang is dat zogenaamde ’tonerflessen’ hier niet onder vallen, deze zullen als verpakking van toner gewoon belast blijven. De maatregel zal terugwerkende kracht krijgen tot en met 1 januari 2008. Dit sluit aan bij de datum waarop artikel 32, derde lid, van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag, in werking is getreden.
ARTIKEL XIX De Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
(…)
F Aan artikel 32, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: f. toner- en inktcartridges.”
4.8.1.In de Verpakkingenrichtlijn, waarop zowel de onderhavige wettelijke regeling als het Verpakkingenbesluit is geënt, is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 3
(…)
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
1. “verpakking”: alle produkten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van goederen, van grondstoffen tot afgewerkte produkten, over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument. Ook wegwerpartikelen die voor dit doel worden gebruikt, worden als verpakkingsmateriaal beschouwd.
(…)
De definitie van “verpakking” is verder gebaseerd op de onderstaande criteria. De artikelen in bijlage I zijn voorbeelden ter illustratie van de toepassing van deze criteria:
i. i) Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen zijn bedoeld om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden.
(…)”
4.8.2.Bijlage I bij de Verpakkingenrichtlijn bevat voorbeelden ter illustratie van het laatst geciteerde criterium; deze voorbeelden zijn identiek aan de in het slot van het citaat onder 4.5 genoemde voorbeelden.
4.8.3.Uit de wijziging van artikel 3, punt 1, vierde alinea, van de Verpakkingenrichtlijn bij Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009, PbEU L 87/109, blijkt dat de Commissie bestudeert, indien passend, de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking in bijlage I en herziet deze waar nodig.
4.8.4.Bijlage I bij de Verpakkingenrichtlijn is ingevolge de zojuist genoemde, aan de Commissie toegekende, bevoegdheid laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2013/2/EU van de
Commissie van 7 februari 2013, PB EU L 37/10 (hierna: de Richtlijn). Sindsdien luidt die bijlage I, voor zover het de toepassing van het onder 4.8.1 geciteerde artikel 3, punt 1, derde alinea, onder i) betreft, als volgt:
“
Verpakking
Bonbondozen
Plasticfolie om een cd-doosje
Verzendzakjes voor catalogi en tijdschriften (met een catalogus of tijdschrift erin)
Papieren bakvormpjes voor muffins of andere kleine cakes, verkocht met een muffin of een andere kleine cake
Rollen, kokers en cilinders waarrond flexibel materiaal is gewikkeld (bijv. kunststoffolie, aluminium, papier), met uitzondering van rollen, kokers en cilinders die zijn bedoeld als onderdelen van productieapparaten en niet worden gebruikt om een product als verkoopeenheid te presenteren
Bloempotten die alleen worden gebruikt voor de verkoop en het vervoer van planten en niet bedoeld zijn voor de hele levensduur van de plant
Glazen flessen voor injectievloeistof
Cd-spindels (verkocht met cd’s, niet bestemd voor opslag)
Kleerhangers (verkocht met een kledingstuk)
Luciferdoosjes
Steriele barrièresystemen (zakjes, schaaltjes en materialen die nodig zijn om een product steriel te houden)
Capsules voor dranksystemen (bijv. koffie, cacao, melk) die na gebruik leeg achterblijven
Navulbare stalen flessen voor diverse soorten gas, met uitzondering van brandblussers
Geen verpakking
Bloempotten die voor de hele levensduur van de plant zijn bedoeld
Gereedschapsdozen
Theezakjes
Waslagen om kaas
Velletjes rond worst
Kleerhangers (apart verkocht)
Koffiecapsules voor dranksystemen, foliezakjes met koffie en koffiepads van filterpapier die samen met het gebruikte koffieproduct worden weggegooid
Printerpatronen
Cd-, dvd- en videodoosjes (verkocht met daarin een cd, een dvd of een video)
Cd-spindels (verkocht zonder cd’s, bestemd voor de opslag)
Oplosbare zakken voor detergenten
Graflichten (recipiënten voor kaarsen)
Mechanische molen (geïntegreerd in een navulbaar recipiënt, bijv. navulbare pepermolen)”