2.6.In de richtlijn van 27 oktober 2003 van de Europese Raad
tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, 2003/96/EG (hierna: de richtlijn), is, voor zover te dezen van belang, het volgende vermeld:
‘Overwegende hetgeen volgt:
(3) Voor de goede werking van de interne markt en de
verwezenlijking van de doelstellingen van het communautaire beleid in andere sectoren is het nodig dat op communautair niveau minimumbelastingniveaus worden
vastgesteld voor de meeste energieproducten, met inbegrip
van elektriciteit, aardgas en kolen.
(4) Aanmerkelijke verschillen tussen de door de lidstaten
toegepaste nationale belastingniveaus kunnen nadelig
blijken voor de goede werking van de interne markt.
(14) De minimumbelastingniveaus moeten de concurrentiepositie van de verschillende energieproducten en elektriciteit weerspiegelen. (…)
(15) In bepaalde omstandigheden of onder permanente voorwaarden moet het toegestaan zijn om, met inachtneming
van de communautaire minimumbelastingniveaus en de
regels van de interne markt en de mededinging, op
eenzelfde product gedifferentieerde nationale belastingniveaus toe te passen.
(17) Er moeten verschillende communautaire minimumbelastingniveaus worden vastgesteld naar gelang van het gebruik van de energieproducten en elektriciteit.
(22) Op energieproducten moet in wezen een communautair
regelgevingskader van toepassing zijn wanneer deze als
verwarmingsbrandstof of als motorbrandstof worden
gebruikt. In dat opzicht gebiedt de aard en de logica van
het belastingstelsel om vormen van duaal gebruik van
energieproducten en vormen van gebruik voor andere
doeleinden dan als brandstof, alsmede mineralogische
procédés, van de werkingssfeer van dit regelgevingskader
uit te sluiten. (…)
(24) Het moet de lidstaten toegestaan zijn binnen hun grondgebied bepaalde andere vrijstellingen of verlagingen toe te passen, mits dit de goede werking van de interne
markt niet schaadt en niet tot concurrentieverstoringen
leidt.
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten heffen belasting op energieproducten en elektriciteit overeenkomstig deze richtlijn.
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder 'energieproducten' verstaan de hieronder vermelde producten:
(…)
b) producten van de GN-codes 2701, 2702 en 2704 tot en
4. Deze richtlijn is niet van toepassing op:
(…)
b) de volgende vormen van gebruik van energieproducten en
elektriciteit:
— energieproducten gebruikt voor andere doeleinden dan
als motor- of verwarmingsbrandstof
— duaal gebruik van energieproducten
Een energieproduct kent een duaal gebruik wanneer het
zowel als verwarmingsbrandstof als voor andere doeleinden
dan als motor- of verwarmingsbrandstof wordt
gebruikt. Het gebruik van energieproducten voor chemische
reductie of elektrolytische en metallurgische
procédés wordt als duaal gebruik beschouwd.
5. De in deze richtlijn vervatte verwijzingen naar codes van de gecombineerde nomenclatuur zijn verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief [Hof: PB L 279 van 23.10.2001, blz. 1.].
1. De belastingniveaus die de lidstaten toepassen op de in
artikel 2 genoemde energieproducten en op elektriciteit, mogen niet onder de bij deze richtlijn voorgeschreven minimumbelastingniveaus liggen.
2. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder 'belastingniveau' verstaan het totaal van alle geheven indirecte belastingen (BTW uitgezonderd), rechtstreeks of niet-rechtstreeks berekend over de hoeveelheid energieproducten en elektriciteit op het tijdstip van uitslag tot verbruik.
Artikel 6
Het staat de lidstaten vrij aan de bij deze richtlijn voorgeschreven belastingvrijstellingen of -verlagingen uitvoering te geven:
a. a) rechtstreeks,
b) middels een gedifferentieerd belastingniveau
of
c) door het betaalde belastingbedrag geheel of gedeeltelijk terug te geven.