In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Auctioneers] Auctioneers B.V. tegen C.L. Trade B.V. De zaak betreft de eigendom en het beslag van een gestolen graafmachine, een Bobcat type S250. [Auctioneers] heeft op 20 maart 2010 aangifte gedaan van diefstal van de Bobcat, die later te koop werd aangeboden door C.L. Trade. Na het leggen van conservatoir beslag op de Bobcat, heeft [Auctioneers] in eerste aanleg gevorderd dat C.L. Trade de machine aan haar zou afgeven. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, maar C.L. Trade heeft in reconventie een bedrag van € 200,00 gevorderd van [Auctioneers]. De rechtbank heeft de vordering in reconventie afgewezen en C.L. Trade veroordeeld in de proceskosten.
In hoger beroep heeft het hof de feiten opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat Belgisch recht van toepassing is. Het hof heeft de zaak in incidenteel hoger beroep behandeld en CL Trade toegestaan om tegenbewijs te leveren tegen de stelling van [Auctioneers] dat zij het bezit van de Bobcat door diefstal heeft verloren. Het hof heeft een getuigenverhoor gelast, waarbij mr. C.W.T. Vriezen als raadsheer-commissaris zal optreden. De verdere beslissingen in zowel het principaal als incidenteel hoger beroep zijn aangehouden, in afwachting van de uitkomst van het getuigenverhoor.