Uitspraak
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Voor het in behandeling nemen van de aanvraag worden leges geheven op grond van de Legesverordening van de gemeente Mill en Sint Hubert. De Heffingsambtenaar heeft op
17 augustus 2012 de vergunning verleend, waarbij hij de bouwkosten heeft geraamd op
€ 679.622,40 inclusief 19% omzetbelasting. De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ter zake van de vergunning de onderhavige aanslag opgelegd, berekend als volgt:
Leges advies Welstandszorg
€ 730,00Totaal € 22.364,46.
Wanneer ik het gehele project uitbesteed aan [bedrijf 1], is de totale som
€ 534.917,55.
Dus leges handelen in strijd met regels RO € 388,00
Leges bouwactiviteit € 534.817,55 x 3% € 16.047,53
Leges welstand advies
€ 730,00Totaal € 17.165,53
Verschil € 2.500 x 3% winst.
(…)
Extra winst voor [bedrijf 1]. Klinkers horen niet bij onroerend goed.
€ 15.096,45 en winst/risico-opslag van eveneens € 15.096,45 (alle bedragen telkens exclusief omzetbelasting).
Leges Welstandszorg
€ 730,00Totaal € 21.050,83.
2.6. De Rechtbank heeft belanghebbendes beroep tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar gegrond verklaard en de bouwkosten nader vastgesteld op een bedrag van € 598.825,85 inclusief omzetbelasting, uitgaande van de offerte van 20 augustus 2012 (aangehaald onder 2.3). Daarbij heeft de Rechtbank de kosten voor de CAR-verzekering, de bouwplaatskosten en de winst/risico-opslag buiten beschouwing gelaten.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Subsidiair concludeert de Heffingsambtenaar tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
b. (…);
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.”
bouwkosten:
de aannemingssom inclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, inclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
Belanghebbende heeft bij de aanvraag van de vergunning noch bij zijn bezwaarschrift een aanneemsom overgelegd. Bij de aanvraag heeft belanghebbende aanvankelijk, naar hij ter zitting van het Hof heeft verklaard, de bouwsom gebaseerd op een schatting van diverse makelaars. In de bezwaarfase heeft hij een offerte overgelegd gedateerd 20 augustus 2012, welke offerte een bedrag aan bouwkosten vermeldt van € 534.917,55, exclusief omzetbelasting. Hoewel dit slechts een offerte is en nog geen aannemingssom, acht het Hof, met de Heffingsambtenaar, die de offerte heeft getoetst aan de NEN normbedragen, aannemelijk dat de offerte een goede raming c.q. prijs weergeeft, die ook aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk. Ook belanghebbende gaat daarvan uit, gelet op hetgeen hij vermeldt in zijn bezwaarschrift:
€ 534.917,55.”
4.4. Voor zover belanghebbende stelt dat de heffingsmaatstaf ten onrechte uitgaat van de bouwkosten inclusief omzetbelasting, faalt die stelling. De Legesverordening gaat, anders dan belanghebbende meent, uit van de bouwkosten inclusief de omzetbelasting. Daarbij is de fiscale positie van de aanvrager niet van belang. De Heffingsambtenaar heeft derhalve terecht de bouwkosten verhoogd met 19% omzetbelasting. Belanghebbendes beroep op de tekst van de Legesverordening zoals die gold in 2007 faalt, nu in deze procedure moet worden uitgegaan van de Legesverordening zoals die geldt voor het jaar 2012.
5 september 2014 aan het Hof heeft gefaxt en die - evenals de offerte die hij in de bezwaarfase heeft overgelegd - gedateerd is 20 augustus 2012, doch uitgaat van een substantieel lager bedrag (€ 349.721,50 exclusief omzetbelasting), kan het Hof daarop geen acht slaan, gelet op het late stadium waarin belanghebbende dat stuk heeft ingebracht. Daarbij komt nog, dat in de op 5 september 2014 ingebrachte offerte wezenlijke onderdelen van de bouw, zoals ramen, elektra, grondwerk, fundering, vloer enz., ontbreken, zodat niet aannemelijk is dat deze offerte op reële uitganspunten is gebaseerd.
plus 3,05% x (€ 634.755,40 -/- € 50.000) = 3,05% x € 584.755,40 =
€ 17.835totaal € 19.878
Leges Welstandszorg
€ 730Totaal € 20.996.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep van belanghebbende ongegrond en het incidentele hoger beroep van de Heffingsambtenaar gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht;
- verklaarthet tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Heffingsambtenaar;
- vermindertde aanslag tot € 20.996.