Uitspraak
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
6.De beoordeling
- de vaststelling van de relevante feiten;
- het beroep op ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst (grieven I tot en met VI);
- de omvang van de door [appellant] voor de oorspronkelijke opdracht verschuldigde vergoeding (grief VII in appel en grief in incidenteel appel);
- de door MBE gezonden nota’s voor meerwerk (grief VIII in appel en grief in incidenteel appel);
- de vorderingen van [appellant] in reconventie (grief XII tot en met XV);
- de buitengerechtelijke incassokosten (grief in het incidenteel appel);
- de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.
Voor het bekabelen en bedrijfsklaar opleveren van een KX installatie, (…)
Voor het bekabelen en bedrijfsklaar opleveren van een FD installatie, (…)
NEN 1010; Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties (ontwerp);
NEN 3140; Veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties (gebruik);
ARBO; Arbeidsomstandighedenbesluit/AL-bladen.
binnen een redelijke termijnte keuren. Daaraan verbindt deze bepaling de consequentie dat het werk als stilzwijgend aanvaard – en daarmee als opgeleverd - heeft te gelden. Dit voert tot de slotsom dat in de discussie rondom het uitblijven van een oplevering ook geen grond voor een ontbinding kan zijn gelegen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat MBE erkent dat niet in alle filialen het installatiewerk gereed was, waarbij MBE overigens stelt dat dit door toedoen van [appellant] was die onvoldoende materialen ter beschikking stelde, omdat die “tekortkoming” in de opzegging kennelijk in het geheel geen rol heeft gespeeld.