Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
16.Het verloop van de procedure
- de memorie van antwoord in het incident van het AZM van 20 mei 2014;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van het AZM van 3 juni 2014 met een productie.
17.De verdere beoordeling
nade memorie van grieven of memorie van antwoord. Derhalve is de eiswijziging in deze fase van het geding niet meer mogelijk, aldus het AZM.
forfaitairtarief. Er is daarnaast geen ruimte voor aanvullende vergoedingen voor advocaatkosten. De stelling dat de advocaatkosten zijn gemaakt in verband met het verweer van het AZM maakt dat niet anders. Verwijzing naar de regeling in de deelgeschilprocedure is irrelevant omdat daarvan in dit geval geen sprake is. Overigens vindt het AZM het opmerkelijk dat [appellante] haar nieuwe vordering baseert op de extra advocaatkosten die zij heeft moeten maken in verband met het deskundigenbericht terwijl zij tegelijkertijd stelt dat het AZM al haar verdere kosten dient te vergoeden, ook die welke geen verband houden met dat deskundigenbericht.
voor zover deze is veroorzaakt door de medische fout van het AZMen dat haar geen vergoeding toekomt
voor zover haar schade is veroorzaakt door het verdriet om het verlies van haar kind. In dit tussenarrest is voorts geoordeeld dat, gelet op de voldoende deugdelijke en zwaarwegende bezwaren van het AZM tegen het rapport van de door de rechtbank benoemde deskundige, de gestelde klachten van [appellante] en het causaal verband tussen die klachten en de fout van het AZM nog niet vaststaan en dat daarvoor een nieuw psychiatrisch onderzoek nodig is. Bij tussenarrest van 9 april 2013 is dr. Vermetten tot deskundige benoemd ter beantwoording van de in r.o. 12.10 van dat arrest weergegeven vragen.
vraag 1abetreffende de anamnese aan dat hij [appellante] vier maal heeft gezien. Tijdens het eerste bezoek vond kennismaking, uitleg over de procedure, anamnese en psychiatrisch onderzoek plaats. In het tweede onderzoek is het onderzoek gevalideerd met een vervolggesprek waarin aanvullingen op de anamnese werden verkregen en ingegaan werd op het tijdsverloop van de klachten. Tijdens het derde onderzoek is psychodiagnostisch en psychometrisch onderzoek verricht en is aanvullend onderzoek uitgelegd en uitgezet. Het vierde en afsluitende bezoek vond plaats ten behoeve van de heteroanamnese met de echtgenoot van [appellante]. De gemiddelde duur van de gesprekken bedroeg steeds 120 minuten, aldus de deskundige.
vraag 1binzake de medische gegevens antwoordt de deskundige, kort samengevat, dat de psychiatrische voorgeschiedenis van [appellante] blanco is tot in 2004 de diagnose PTSS wordt gesteld, dat [appellante] zich drie maal voor deze stoornis heeft laten behandelen, eenmaal kort in 2004 (4 tot 5 behandelingen door psychiater [psychiater A.]), eenmaal conform richtlijnen in 2007 (12 behandelingen door psychiater Gersons) en eenmaal in 2013. Deze laatste behandeling is een recent ingezette en nog lopende behandeling. Voorts schrijft de deskundige bij dit antwoord:
Ik merk ook op dat behandeling van posttraumatische klachten, of ook breder, psychische klachten, in het algemeen gedurende een lopende rechtszaak weliswaar als procedureel correct, vanuit behoefte patiënt geïndiceerd, maar vaak weinig effectief is. Erkenning en genoegdoening[het hof leest: “Gebrek aan erkenning en genoegdoening”]
, al dan niet gepaard gaande met mogelijke financiële compensatie, kan verstoorde cognities, gedragingen en klachten doen persisteren of verergeren, en derhalve lijdensdruk in stand houden. Onderzochte wint aan geloofwaardigheid en maakt haar lijdensdruk zichtbaar door zich opnieuw onder behandeling te laten stellen. Een afdoende behandeling ofwel een behandeling die beoogt effectief te zijn vindt feitelijk pas plaats na definitieve uitspraak van het juridisch kader. Alle andere initiatieven zijn niet onzinnig, maar van beperkt resultaat, en zijn dus op zijn best symptomatisch, en steunend.”
vraag 1c(
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij uw psychiatrisch onderzoek en eventueel hulponderzoek)merkt de deskundige onder meer het volgende op:
Gestructureerd klinisch interview(…) Onderzochte scoort hoog op stemmingsklachten, angst en paniekklachten en ook enkele kenmerken uit het obsessief-compulsieve cluster. Er was bij deze modules sprake van een milde comorbide stemmingsstoornis, chronisch; een paniekstoornis, zonder agrofobie, ernstig en gegeneraliseerde angststoornis en een specifieke fobie voor vliegen.
Gestructureerde diagnostiek d.m.v klinisch interview PTSS(KIP, vertaling uit Engels van CAPS, volgens DSMIV). Onderzochte voldoet aan het A criterium, met betrekking tot een potentieel traumatische ervaring waarbij zij meende te komen te overlijden tijdens de bevalling in het ziekenhuis in 2001 ten tijde van de bevalling van haar tweede zoon. Er was sprake van angst en hulpeloosheid. Score in het B cluster (intrusies): 30; C cluster (hyperarousal): 34. Totale score is 96. Een normale cut off voor PTSS wordt bij 50 gelegd, sommigen verhogen de drempel naar 65. Ook daar zit onderzochte ruim boven, hetgeen de PTSS ernstig maakt. De klachten hebben significant lijden tot gevolg, met naar eigen zeggen invaliderend effect. Er is matige impact op het algemeen sociaal functioneren. Er is ook impact van de klachten op het ouderschap: een overbeschermende rol als moeder, m.n. naar de oudste zoon die een hartaandoening heeft, angst en onzekerheid, en een overmatige preoccupatie met zorg en veiligheid, die soms inadequaat wordt ingevuld. De betrouwbaarheid wordt als goed ingeschat.
Op een vragenlijst naarrouw(De Keijser, Van den Bout en Boelen) scoort zij laag-normaal.
Laboratoriumonderzoek, cortisol awakening response voor en na fysiologische toediening van 0.5 mg dexamethason. (…) Samenvattend: bij onderzochte is er sprake van een goed functionerend en biologisch actief stress regulerend systeem, in afwezigheid van resistentie voor dexamethason, maar juist indicatief voor stress gerelateerde problematiek en wordt vaker gezien bij patiënten met een posttraumatische stress stoornis.
vraag 1d(consistentie) antwoordt de deskundige:
- Het aanvullend onderzoek bevestigt de diagnose PTSS, en laat zien deze voorkomt tezamen met enkele comorbide stoornissen, dat de PTSS klachten de andere klachten antedateren. Er wordt geen afwijkende score gezien bij een specifieke rouwvragenlijst, duidend op de afwezigheid van gestagneerde rouw.
- Het laboratoriumonderzoek is ondersteunend voor stress gerelateerde problematiek. De uitslagen lijken niet te passen bij een depressieve stoornis waarbij vaker juist resistentie tegen dexamethason wordt gezien. Dit is niet zo bij onderzochte.
- In de heteroanamnese bij partner worden diverse voorbeelden gegeven van een hoge lijdensdruk bij zijn vrouw. Ik bemerk geen submissieve collusie, die hem in deze positie doet zitten, mogelijk wel in hun buitenlanderschap en een geringe verbondenheid met de maatschappelijke orde in Nederland. Immers naar eigen zeggen zou zoiets in Duitse ziekenhuizen niet kunnen zijn voorgevallen. Bij hun beider ideologie past dat zij verantwoordelijkheid voelen over fouten die zijn gemaakt, dit voelen zij daarin in eerste plaats naar hun kinderen en ook naar de maatschappij.
vraag 1eis niet van toepassing is -
vraag 1f(
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?):
Er is bij onderzochte sprake van een posttraumatische stress stoornis, chronisch, mogelijk met een verlaat begin. Er is sprake van comorbiditeit, te weten: een paniekstoornis zonder agrofobie, een gegeneraliseerde angststoornis, een specifieke fobie, en een milde depressieve stoornis, echter gezien de posttraumatische klachten antedateren deze stoornissen en worden derhalve als secundair gezien. Er is sprake van intrusies, vermijding en hyperarousal en schrik. De vermijdingsreacties in het gedrag zijn gegeneraliseerd, vaak dysfunctioneel en leiden ook vaak tot paniekreacties. De depressieve klachten zijn met name zichtbaar in schuld- en insufficiëntiegevoelens, onmacht en wanhoop in relatie tot haar primaire steuncircuit, met name haar kinderen.
vraag 1gwordt gevraagd naar de beperkingen en deze beschrijft de deskundige als volgt:
vragen 1h, 1i, 1jen
1gantwoordt de deskundige, kort samengevat, dat hij enige verbetering van de medische situatie verwacht op redelijk korte termijn na de civielrechtelijke uitspraak. Volgens de deskundige is de onderzochte na 12 jaar toe aan afronding van deze zaak en hoopt zij na de uitspraak samen met haar gezin een symbolische daad te verrichten. Dit wordt vaker gezien als een transitiemoment en de behoefte aan realisatie hiervan is een gunstige therapeutische factor, aldus de deskundige. Hij merkt voorts op dat verzoening en wederkerigheid een van de therapeutische elementen zijn, dat dit niet altijd realiseerbaar is, maar in de procedure waarin onderzochte zich situeert wel van belang voor een gunstige prognostiek. Daaraan voegt de deskundige toe dat is te hopen dat er een gelegenheid wordt gevonden in de behandeling dat de onderzochte terugkeert naar de afdeling van het AZM, dat het met een juiste begeleiding mogelijk is dat dan een nieuwe betekenis kan worden gegeven aan het ziekenhuis en de herinnering uit 2001, dat slechts dan optimale verbetering mogelijk kan zijn en dat daarbij van belang is dat onderzochte erkend wordt in de behoefte om herhaling bij andere vrouwen te voorkomen. Tevens verwacht de deskundige dat na afronding van de juridische procedure er een korte opleving zichtbaar zal worden, met enige euforie in een hereniging, erkenning of compensatie, de lijdensdruk zal echter minder snel wijzigen. Dit hangt mede af van de wijze waarop onderzochte in staat is gedragsmodificaties aan te brengen en waarin bevestiging en ook erkenning door omgeving zichtbaar is.
vraag 2aen
b). Op
vraag 2cof het geestelijk letsel ook zou zijn ontstaan als het kind tijdens of kort na de bevalling was overleden zonder dat een medische fout zou zijn gemaakt, antwoordt de deskundige dat dit niet is aan te geven.
vraag 2d(
Zo ja (dus zonder fout ook klachten) kunt u een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?)luidt:
vraag 3cbeantwoordt de deskundige als volgt:
“Of het geestelijk letsel ook was ontstaan als haar baby, [zoon A.], kort na de bevalling was overleden zonder medische fout is een hypothetische vraag, en het antwoord is dat dit niet is aan te geven.” -juist een (gedeeltelijke) bevestiging van zijn standpunt dat de PTSS is veroorzaakt door het verdriet om het verlies om haar kind (zie randnummer 6 van de memorie na deskundigenbericht).
- Op een vragenlijst naarrouw(…) scoort zij laag-normaal;
- Het aanvullend onderzoek bevestigt de diagnose PTSS, en laat zien deze voorkomt tezamen met enkele comorbide stoornissen, dat de PTSS klachten de andere klachten antedateren. Er wordt geen afwijkende score gezien bij een specifieke rouwvragenlijst, duidend op de afwezigheid van gestagneerde rouw.”en
- Het geestelijk letsel van onderzochte is niet passend bij een gestoorde rouwverwerking. Er is sprake van een normale reactie op het overlijden van haar doodgeboren zoon.
18.De uitspraak
die daartoe door het hof zal worden opgeroepen, zullen verschijnen voor het hof, dat daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met de hiervoor onder 17.22-17.24 vermelde doeleinden;
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;