Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],
Landerdse Beleggingen B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 207699 rolno. HAZA 10-493)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
(..)OVERWEGENDE:
dat de gemeente op zoek is naar een locatie voor vervangende nieuwbouw van de twee scholen; (..)
dat bij de nieuwbouw op de huidige locatie de panden [straatnaam 1][huisnummer A], [straatnaam 1][huisnummer B] en [straatnaam 1][huisnummer C] wellicht benodigd zijn voor inpassing/ontsluiting;
dat [geïntimeerden] bereid is deze panden aan de gemeente te verkopen mits de gemeente de locatie Morgenzon van hem koopt en hem voldoende compensatie wordt geboden voor de waarde van de locaties Morgenzon en [straatnaam 1][huisnummer A], [straatnaam 1][huisnummer B] en [straatnaam 1][huisnummer C], het beëindigen van de horeca-activiteiten en de verplaatsing van deze activiteiten naar elders; (..)
(..)Artikel 12 Definities
tenminste een gelijke bebouwbare oppervlakte zal worden aangeboden als thans bebouwd op locatie [straatnaam 1][huisnummer A]/[straatnaam 1][huisnummer B]/[straatnaam 1][huisnummer C].”
“Ten aanzien van de panden aan de [straatnaam 1] is overeengekomen dat [geïntimeerden] deze panden aan de gemeente zou verkopen tegen een nadere koopsom en dat hij verder als compensatie een terrein zou kunnen krijgen gelegen aan de noordzijde hetzij aan de zuidzijde van het [plein] (…) Voor wat betreft die locaties is er niet over een aantal vierkante meters gesproken. Dat was op dat moment ook niet mogelijk omdat nog geen beslissing was gevallen over de vraag welk terrein [geïntimeerden] als compensatie zou krijgen, hetzij aan de noordzijde hetzij aan de zuidzijde terwijl het ook nog mogelijk was dat het terrein aan de zuidzijde groter zou worden door verplaatsing van het kerkhof dat daar juist achter was gelegen. Op instigatie van [geïntimeerden] is uiteindelijk in de overeenkomst wel een minimum aantal compensabele bebouwbare vierkante meters van 650 opgenomen.”
“Ik merk op dat het destijds nog niet duidelijk was of [geïntimeerden] als compensatie een stuk aan de noordkant van het plein zou kunnen kopen of aan de noordkant(bedoeld is: de zuidkant, opmerking hof),
de zogenaamde “zandbak”. Dat had te maken met het feit dat nog niet duidelijk was hoe het stedenbouwkundig plan gestalte zou krijgen.”
“Het schetsplan dat [geïntimeerden] had laten maken en dat uiteindelijk uitkwam op ongeveer 800 m2 bebouwd oppervlak, ondervond tegenstand bij de gemeente met name op het punt van parkeren en de ontsluiting van het bebouwde. Ook het feit dat in het schetsplan mede was opgenomen een terrein dat al in eigendom bij [geïntimeerden] was en niet tot het voormalige brandweerkazerne terrein behoorde, gaf aanleiding tot discussie.”
5.De uitspraak
- wat betreft de eerste aanleg op € 262,- voor griffierechten en op € 1.582,- voor salaris advocaat;
- wat betreft het hoger beroep op € 92,82 voor dagvaardingskosten, € 683,- voor griffierecht en op € 2.682,- voor salaris advocaat in het principaal appel en € 1.341,- voor salaris in incidenteel appel;